Keppel Hesselink, Hendrik

Geboren: Arnhem, 16-06-1887
Overleden: Stanislau, 29-09-1942

Luitenant-kolonel Keppel Hesselink overleed in het krijgsgevangenkamp Stanislau in Oekraïne.
 

KG 31675, Oflag 67

Deze pagina (15-4-2011)  is mede tot stand gekomen door zijn klein kind : Bram Dudok van Heel,
als eerbetoon aan zijn opa


 Klik hier voor meer informatie over Stanislau en krijgsgevangenen.

Hendrik Keppel Hesselink, foto najaar 1940

In 2006 werd ik door mijn zuster op deze website over het leven van Uw Vader en de periode in Stanislau geattendeerd. Uw verhaal bracht voor het eerst duidelijkheid over de opmerking van mijn Moeder dat zij haar Vader op haar trouwdag 2 mei 1942  voor het laatst heeft gezien. Het heeft er voor gezorgd dat ik mij uitgebreid ben gaan verdiepen in de vraag wie mijn Grootvader was.

 

Ik ben Bram Dudok van Heel (geb.17 juli 1943) en oudste zoon van Johannes Christiaan Dudok van Heel, geb. 5 oktober 1911 en overleden 17 juni 2001 en Paula Keppel Hesselink geboren 27 mei 1916 en overleden 4 november 1981. Haar Vader was Hendrik Keppel Hesselink geb. 16 juni 1887 te Arnhem sinds 1926 Commandant van de School voor Reserve Officieren Bereden Artillerie (SROBA) te Ede en overleden 29 september 1942 te Stanislau. Haar Moeder was Adrienne Nelly Vogelenzang geb. 26 maart 1893 en overleden te Breda 28 oktober 2001.

 

Thuis werd er nooit over de oorlog en over mijn Grootvader gesproken. Het verdriet was voor mijn Moeder en enig kind, die zo dol was op haar Vader, te groot. Mijn zoektocht is daardoor beperkt tot slechts een paar foto’s van vroeger en vooral externe bronnen waaronder Uw website.

 

 

Hieronder een beschrijving van zijn laatste dagen in krijgsgevangenschap:

 

UIT HET DAGBOEK VAN EEN NEDERLANDSE KRIJGSGEVANGENE opgetekend door G.L.M.H.Higly in 1924
 

26 september 1942.
De overste Keppel Hesselink lijdt aan een ernstige blindedarmontsteking. Men vreest voor zijn leven. Moge hij gespaard blijven. Het zou te erg zijn als zo’n jonge, flinke aardige kerel heen zou gaan.

27 september.
Zondagmorgen. Een blauwe, wolkeloze hemel, een lekker warme zon. In de preek zei de aalmoezenier: “dit leven is en blijft een tranendal” maar niet altijd zijn we in dit dal, we zijn ook wel eens op de hoogte.

29 september.
Wat wij vreesden is gebeurd. Keppel Hesselink is overleden. Ontzettend zo’n jonge stevige kerel, die zich steeds zo verdienstelijk gemaakt had in zijn leven en van wie nog zoveel goeds te verwachten was, vooral in de tijden, die we tegemoet gaan. En wat zal het zijn voor zijn vrouw en zijn dochter als hun deze onheilstijding bereikt? Dat juist de beste zoons zo vroeg weggenomen worden!
Persoonlijk heb ik niets dan aangename herinneringen aan hem en aan zijn gastvrij tehuis. Aan hem heb ik ook de invitatie te danken voor de 3-weekse tocht te paard door Hongarije onder leiding van Generaal Horthy die tot de aangenaamste en meest bijzondere herinneringen van mijn leven behoort.

2 oktober 1942
Keppel Hesselink begraven. Een droeve dag. Die ik zo in de volle fleur van het leven gekend heb te zien toevertrouwen aan vreemde aarde, ver weg van zijn gezin, zijn land en zijn volk. Het was aangrijpend.”


Van de afdeling oorlogsnazorg van Het Nederlandse Rode Kruis kreeg ik indertijd een 'samenvatting diverse verslagen over de reis van Nürnberg naar Stanislau en de aankomst en het verblijf aldaar' beginnend 1 augustus 1942.

Grootvader: Hendrik Keppel Hesselink woonde op kamer 284 samen met o.a. Majoor Jhr. W. Gevaerts (KG 31160), Luitenant Kolonel der Infanterie Waarnemer (2e Luchtvaartregiment) J.H. Sar (KG 31288) barakchef 30, Overste J.H. Sar, Majoor der Infanterie J.M.N. van der Drift (KG 31298), Majoor bij de Koninklijke Marechaussee M. Schreuder (KG 31512), Majoor ML A. v. Heuff (KG 31640), Majoor bij de Koninklijke Marechaussee H.A.J.G. Kaasjager (KG 31670) barakchef 26 was sinds 1938 Commandant over het depot van de M in Apeldoorn waar opleiding werd gegeven aan officieren, onderofficieren en marechaussees, na de oorlog is hij in 1946 benoemd tot hoofdcommissaris van de Amsterdamse politie en dat tot zijn pensioen in 1956 gebleven en Majoor der Infanterie C.M. van Hal (KG 31756). Dus tenminste 9 personen op een kamer. Op kamer 282 woonden 10 officieren en op kamer 285 in ieder geval 8 hogere officieren.

Onder het hoofdje Overledenen wordt genoteerd: "Voor we van het hoofdstuk zieken afstappen, willen we even den naam herdenken van hen die in den vreemde ziek werden en daar zijn gestorven. Het zijn: Luit.Kolonel Inf.comt. 19 R.I.S.H. Smits, te Nürnberg; Maj.Inf. A.J.J.M. Lohmeijer; Luit.Kolonel art. H. Keppel Hesselink C.-S.R.O.B.A. (appendicitis); Kolonel Intendance G.J. Potgieser (Dec. 1942); res.1e luit. Inf. L.M. van Gastel (middenoorontsteking); Maj. M. Bayens, intend.Indië, ongeval op weg naar Stanislau, Juni 1943; Kap.art. Mr. P.M.W.J. v.d. Slikke 27 Augustus 1943.

Tekening van Overste J.H. Sar,

De Blokoudste van Blok II was Luitenant Kolonel J.B. de Jongh. Grootvader was de Commandant van de 1e Compagnie. Tot het Blok hoorde 4 Compagnies. Kolonel Intendance Gerrit J. Potgieser (30235) en samen met nog 2 officieren met Grootvader in Stanislau begraven was Commandant van de 2e Compagnie van Blok I. Een Compagnie of Batterij of Eskadron bestaat uit 200 tot 250 man.

 

 

 De begrafenis

 

De  foto´s 30, 31 en 32 ontvangen via Gijs Hesselink van de heer Ad van Meer (KMA?) 29 december 2010. Hij schreef ter toelichting:
De foto's zijn gemaakt door Dr Jung (Duitse militair)  en zijn waarschijnlijk door een officier meegebracht en later aan de KMA geschonken. Ik denk niet dat een van uw voorouders ooit deze foto's gezien heeft. Dit zijn de enige 3 foto´s van een begrafenis. Er zijn meer foto's uit Stanislau op deze site  Deze geven wel een goede indruk over het dagelijkse leven in dit Kamp. Slechts ver op de achtergrond tegen de bosjes aan zie ik (DvH) tussen 2 Marinemannen, waarvan de rechter vermoedelijk de vlootpredikant Vaandrager is, een Duitse soldaat met een geweer aan de voet.



Op 2 oktober 1942 vond de begrafenis plaats van Luitenant Kolonel H. Keppel Hesselink te Stanislau waarbij werd voorgelezen Johannes 11: 20 –27 “Martha dan, als zij hoorde dat Jezus kwam, ging hem tegemoet; doch Maria bleef in huis zitten. Zoo zeide Maria dan tot Jezus: Heere, waart gij hier geweest, zoo ware mijn broeder (Lazarus) niet gestorven; maar ook nu weet ik, dat alles wat gij van God begeeren zult, God het u geven zal. Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal wederopstaan.
Martha zeide tot hem: Ik weet dat hij opstaan zal in de opstanding ten laatsten dage. Jezus zeide tot haar: Ik ben de opstanding en het leven; die in mij gelooft, zal leven al ware hij ook gestorven; en een iegelijk die leeft, en in mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid: gelooft gij dat? Zij zeide tot hem: Ja, Heere, ik heb geloofd dat gij zijt de Christus, de Zoon Gods, die in de wereld kome zoude.” en de volgende overdenking werd uitgesproken:

‘Het is met groote deernis in het hart dat wij staan om de geopende groeve van een onzer kameraden, die onder zulke droeve omstandigheden uit ons midden is weggenomen. Deernis als wij denken aan de smart van zijn vrouw en dochter, wanneer zij de verpletterende tijding onvangen, dat hij, van wien zij op die morgen in Mei voor korten tijd afscheid namen, voor goed van haar is heengegaan en nimmermeer zal terugkeren. Deernis ook, omdat aan zo’n mooi en rijk leven, onverwacht een einde is gemaakt, terwijl het naar onze berekening zoo geheel anders en beter had kunnen zijn.

De gestorvene was de krachtige en onmisbare steun voor zijn vrouw en gezin; en daarom is deze slag des te zwaarder, omdat zij, die gedurende een gansch leven zoo nauw met elkander hebben samengeleefd, juist nu, als het er op aan komt, niet bij elkaar hebben kunnen zijn. Want al weten wij, dat de menschen niets van elkaar kunnen overnemen en dat ieder bij den dood zijn eigen weg moet gaan, toch is het een behoefte des harten om in die laatste oogenblikken elkaar tot steun en tot troost te zijn en nog zooveel als mogelijk is elkander in liefde te dragen. Alleen te sterven en ook alleen te laten sterven is wel het zwaarste wat een mensch kan overkomen. Dit nu is hier geschied en wij kunnen ons niet indenken wat er in het hart van deze zoo zwaar getroffenen moet omgaan als deze verpletterende tijding haar bereikt en tot haar doordringt. We kunnen ons voorstellen dat zij al dit leed niet kunnen verwerken en daar niemand haar helpen kan bidden wij tot God, dat Hij haar kracht en troost moge geven om alles in Zijn hand te stellen.

God, die wonderen doen kan, en ook doet vooral in dezen tijd. Hij volbrenge ook hier, wat bij de menschen onmogelijk is, en geve kracht om te dragen wat Hij noodzakelijk heeft geacht.
Overste Keppel Hesselink was een man met een gaaf en oprecht karakter met wien ieder gaarne te doen had, omdat men aangetrokken werd door zijn trouwe vastheid. Ware vriendschap werd bij hem gevonden en daarom ging er iets opwekkends van hem uit. Tevens was hij een sterke natuur met een uitnemende staat van dienst, die veel beloofde voor een mooie toekomst. Hij, die in de herfst van zijn leven werd weggenomen deed denken aan dezen schoonen herfstmorgen waarop wij bij zijn geopende groeve staan. Immers bij hem werd gevonden de bezadigdheid en levenswijsheid van den rijperen leeftijd, verbonden met de energie en kracht van een welbesteed leven. De herfst van het leven kan vaak schooner en zeker vruchtbaarder en nuttiger zijn voor ouderen dan de bruisende beek. Zoo was ook zijn herfst, als deze morgen, vol van stralend licht. En nu is dat alles onverwachts ten onder gegaan in de donkerte van den dood. Wij begrijpen dat niet omdat wij met geen mogelijkheid kunnen inzien waarom dit sterven geschieden moest. Als Gods voorzienigheid gaat over alles, waarom neemt Hij dan vaak de meest onmisbare menschen weg, als Hij liefde is, waarom slaat Hij dan zulke diepe wonden. Ons hart roept om antwoord op deze benauwende vragen en kan zich moeilijk neerleggen bij al deze vreselijke dingen. En toch, wij weten dat God zich niet vergissen kan en dat Zijn wegen hoger zijn dan onze wegen en Zijn gedachten dan onze gedachten. Ons verstand kan hier de oplossing niet geven, maar het geloof dat hoger grijpt dan het verstand.’
‘Ik heb U zooeven voorgelezen een gedeelte van Johannes 11, waar gesproken wordt over de opwekking van Lazarus. Martha begrijpt het woord van Jezus niet, als Deze tot haar zegt: ‘Ik ben de opstanding en het leven en ieder die in Mij gelooft zal leven, al was hij ook gestorven. Gelooft gij dat? Zij antwoordt hierop met: Ja Heer, ik geloof dat Gij zijt de Christus, de Zoon Gods, die in de wereld komen zou. Voor haar is Jezus de Christus, de Zoon Gods, die in de wereld komen zou en dus ook de opstanding en het leven, het antwoord op alle vragen en dus ook op het smartelijke vraagstuk van den dood. Ook de gestorvene heeft bij dien Christus het antwoord voor alle vragen gezocht. Eenige jaren geleden is hij, na het sterven en begraven van een van zijn jonge vrienden, een medelevend lid geworden van de Nederl. Christen Officieren Kring. Deze had de sympathie van zijn hart, omdat hij niet slechts militair maar boven alles Christen wilde wezen, en als zodanig wilde leven en sterven. Christen zijn wil zeggen iemand te zijn, die zijn steun en vrede gevonden heeft bij dien Christus, Die voor ons is gestorven en Die de opstanding en het leven is. Er gaat voor ons allen ook een roepstem uit van dit droevige sterfgeval. God geve, dat wij allen mogen luisteren en meer geloven mogen in Jezus Christus het heil der wereld. Gebed om troost en steun voor het zoo zwaar beproefde gezin en ons meer geloof in leven en sterven bij ons

allen.



De  foto´s van de begrafenis ontvangen via Gijs Hesselink van de heer Ad van Meer (KMA?) 29 december 2010. Hij schreef ter toelichting: De foto's zijn gemaakt door ene Dr Jung en zijn waarschijnlijk door een officier meegebracht en later aan de KMA geschonken. Ik denk niet dat een van uw voorouders ooit deze foto's gezien heeft. Dit zijn de enige 3 foto´s van een begrafenis. Er zijn meer foto's uit Stanislau Maar allen zonder Naam vermelding maar deze geven wel een goede indruk over het dagelijkse leven in dit Kamp. Slechts ver op de achtergrond tegen de bosjes aan zie ik (DvH) tussen 2 Marinemannen, waarvan de rechter vermoedelijk de vlootpredikant Vaandrager is, een Duitse soldaat met een geweer aan de voet.




 

 

Nu dat het God behaagt heeft onzen broeder tot Zich te nemen, zoo stellen wij zijn stoffelijk overschot ter aarde: stof tot stof, aarde tot aarde, in het vaste geloof in Hem, Die gezegd heeft: Ik ben de opstanding en het leven en een ieder, die in Mij gelooft zal leven al ware hij ook gestorven. Zoo wandelen de tijden over het graf totdat de Heer wederkomt om ons te brengen daar waar geen zonde en dood en graf zijn zal, waar God zal zijn alles in allen, en waar tot in eeuwigheid de lof gezongen zal worden van Hem, Die voor ons gestorven en opgewekt is, opdat wij zouden leven door Hem. Amen.’
 




 

De linker krans is van de ‘Cadetten en Adelborsten’
en de rechter krans van ‘Het Nederlandsche Officierskorps’

 


 Deze originele brief, ongeprüft, kwam in mei/juni 2012 tevoorschijn uit een doos met foto’s en andere documenten van mijn Vader. Hieruit blijkt dat mijn Grootmoeder en Moeder over de juiste doodsoorzaak al in 1942 geïnformeerd zijn. Ook dat De Bataljonscommandant II Lt.Kolonel Carel de Jongh mijn Grootouders zeer goed gekend heeft.

 

Zoektocht en herdenking in Stanislau 

 

De laatste anderhalf jaar ben ik ook in contact geweest met Luitenant-kolonel W.P.M. van Heerebeek tot 1 juli 2010 militair attaché bij de Nederlandse Ambassade te Kiev in de Oekraïne. Hij attendeerde mij gisteren op Uw website en ik ben verrast om te zien hoeveel verhalen er bij gekomen zijn en ook het grote aantal foto’s dat door nabestaanden van andere officieren is toegevoegd.

 

Herdenking 2009  

 

De militair attaché heeft 2 april 2009 samen met de Ambassadeur en een kleine delegatie vanuit Kiev een bezoek gebracht aan  Stanislau en een krans gelegd bij het bescheiden monument op het nog steeds als kazerne in gebruik zijnde kamp Stalag 371.  Daarna werd een bezoek gebracht aan de begraafplaats waar mijn Grootvader samen met 3 andere officieren begraven ligt.
 

Dodenherdenking Stanislau 2009
Ik ben benieuwd of de groepsfoto’s die in het kamp gemaakt zijn ergens in een archief zijn terug te vinden en of er overzichten zijn van de mannen die de kamer met elkaar deelden. Ik heb slechts zijn pasfoto zoals die op zijn persoonskaart stond. Ik ben benieuwd of er nog een groepsfoto is waar Grootvader op voorkomt. Ik ben blij met de foto van Ds Vaandrager. Hij zal de uitvaart geleid hebben en de grafrede (die wonderbaarlijk genoeg bewaard is gebleven en die nu in mijn bezit is) uitgesproken hebben.

 

Een belangrijke reden om contact met U te zoeken is het feit dat er 2 versies bestaan over het overlijden van mijn Grootvader. In het Rode Kruis verslag wordt vermeld dat hij aan een blindendarmontsteking is overleden. Op zijn persoonskaart echter staat in het Duits dat hij in het ziekenhuis van Stanislau aan een herseninfarct (Hirnthrombose) is overleden. Het dagboek van G.L.M.H.Higly  geeft duidelijkheid, was een blindendarm ontstekking. De vraag is wat is juist. Ik vroeg mij af of er in Duitsland archieven bewaard zijn gebleven waar dit nog uit te zoeken zou zijn. Dan wel of er bij het Nationaal Archief te Den Haag meer aanwezig is. Heeft U daar in Uw contacten met andere nabestaanden nadere info over?

 


Koningrijk der Nederlanden H.
Keppel Hesselink,LT. Kol 3 R V.A. 16-06-1887 - 29-09-1942

 

 Het graf op 2 april 2009. Pum's kleinzoon had de ambassade van tevoren een geplastificeerd document gestuurd met portretten van hemzelf en zijn broer en zus en de tekst:
 

Voor onze Grootvader
Luitenant Kolonel Art. Hendrik Keppel Hesselink
Geboren 16 Juni 1887 en overleden 29 September 1942
 
Van zijn dankbare kleinkinderen Dudok van Heel
Stanislau, 2 april 2009

 

Meer informatie bij: http://gijsgenealog.blogspot.com/2009/04/pum.html

 


Dodenherdenking Stanislau 2011

 

 

 Klik hier voor alles over Stanislau en krijgsgevangenen