A.O.H. Tellegen

Deze pagina is mede tot stand gekomen door de zoon J.W. Tellegen

 Klik hier voor alles over Stanislau en krijgsgevangenen

ANTONIUS OTTO HERMANNUS TELLEGEN
Geboren 25 mei 1907 te Zwolle
Gefusilleerd 23 oktober 1943 te Overveen
Arts, directeur Geneeskundige en Gezondheidsdienst te Zeist
Gehuwd, vijf kinderen
Kerkgenootschap: Rooms-Katholiek

Toen in april 1938 in de Nederlandse krijgsmacht behoefte ontstond aan militaire artsen, meldde dr. A.O.H. Tellegen zich aan. Op 25 juli 1938 werd hij benoemd tot officier van gezondheid der tweede klasse. Hij beschikte toen over militaire ervaring, want hij was opgeleid tot reserve­officier bij de Bereden Artillerie en bekleedde in 1938 de rang van reserve ­eerstenluitenant bij dat Wapen.
In de meidagen van 1940 was hij geplaatst bij het hoofdkwartier van het Nederlandse Rode Kruis in 's-Gravenhage. Toen Duitse jachtbommen­werpers duikvluchten uitvoerden op een moment dat hij per motor door Den Haag reed, verloor hij de macht over het stuur en raakte ernstig gewond. Met ingang van 4 oktober 1940 kreeg hij ontslag uit militaire dienst, en op 1 januari 1941 aanvaardde hij de benoeming tot directeur van de Geneeskundige en Gezondheidsdienst te Zeist.

 

In deze functie gaf hij herhaaldelijk blijk van zijn anti-Duitse gezindheid, onder meer door mensen die een oproep tot werk in Duitsland hadden ontvangen af te keuren en door verstek te laten gaan op bijeenkomsten van de NSB waar hij als directeur van de GGD werd verwacht. Toen in mei 1942 de Nederlandse beroepsofficieren in krijgsgevangenschap naar Duitsland werden gevoerd, ging hij met hen mee om de geneeskundige verzorging te regelen.  (lees het reisverslag) Dit deed hij op basis van vrijwilligheids; ,,omdat hij op grond van de Conventie van Genève als arts niet in krijgsgevangenschap gevoerd mocht worden". Eind augustus 1942 keerde hij naar Nederland terug.

Twee officieren die half juli terug mochten keren naar Nederland, hebben in een brief aan mijn moeder een levendige beschrijving gegeven van het reilen en zeilen in het kamp Neurenberg.

 

Zie ook afschriften van de brieven van Piersma (10 juli 1942) en van Schmidt (11 juli 1942) in extra pagina's

 Hieruit blijkt onder anderen dat mijn vader lezingen organiseerde, waaraan hij zelf bijdroeg met uiteenzettingen over medische onderwerpen. Hiertoe had hij enige ‘anatomische platen’ bij het Nederlandse Roode Kruis besteld, zie de brief van 1 juni 1942 (in bijlage).



A.O.H.Tellegen  KGF 31364


A.O.H.Tellegen verbleef als officier van gezondheid in Stanislau. Hierbij zijn Nederlandse nummerplaatje.
(foto's ingezonden door de zoon
J.W.Tellegen)


Mijn vader is eind augustus 1942 teruggekeerd naar Nederland. Daar vertelde hij op bijeenkomsten van familieleden van de krijgsgevangen officieren over hun kampleven, teneinde onrust en allerlei verkeerde voorstellingen weg te nemen. Begin oktober hield hij hiermee op toen bleek dat de Obermedizinalrat Dr. Reuter dit afkeurde. Over deze kwestie zijn nog tot in januari 1943 brieven gewisseld. De Chef van den Rijksgeneeskundigen Dienst verwijst in zijn brief van 11 januari 1943 (zie hierboven) naar generaal Christiansen die als commentaar had gegeven: ‘wieder einsperren lassen’. Zover is het niet gekomen, wellicht mede op grond van mijn vaders antwoord daarop (brief van 15 januari 1943, zie bijlage).


Op diverse wijzen was Tellegen bij het verzet betrokken. Hij bracht joden en onderduikers onder, gaf medische zorg aan vervolgden, en bewerkstelligde soms zelfs illegale ziekenhuisopnamen. Van grote betekenis waren zijn werkzaamheden voor Sectie v van de OD en zijn ijveren voor het tot stand brengen van de medische organisatie van de OD. Op zijn motorfiets verkende hij, onder meer op het eiland Roozenburg, Duitse opstellingen. De schetsen die hij maakte, verborg hij onder een leren lap die hij als kniestuk op zijn broek had genaaid. In het frame van zijn motorfiets was bovendien ruimte voor het opbergen van kaarten.
Als verbindingsofficier van de OD bracht hij tal van berichten en documenten over van Utrecht naar Amsterdam, daarbij gebruik makend van zijn motorfiets, of de auto waarover hij als arts kon beschikken.

In het krijgsgevangenkamp in Stanislau zijn er volgens mededeling van mijn moeder contacten ontstaan tussen mijn vader en de “Ordedienst” (O.D.), een verzetsorganisatie die vooral uit militairen bestond. Deze verzetsorganisatie was qua professionaliteit en qua mentaliteit niet opgewassen tegen de Duitse bezetter, zoals uit de “O.D”-processsen in de jaren 1941-1942 blijkt; toen zijn ruim 300 officieren veroordeeld en merendeels in Duitsland geëxecuteerd. Zie hierover: In memoriam. 307 verzetslieden van den O.D. Uitgave van het Algemeen Hoofdkwartier Ordedienst in afwikkeling. ’s-Gravenhage 1950.

Mijn vader heeft zich bij de “tweede” O.D. aangesloten; zie hierover ook Dr. C.M.Schulten, Jhr P.J. Six rmwo (1895-1986), Amsterdammer en Verzetsstrijder, Special Images, Nijmegen 1987, 49. Deze O.D. was echter ook nog gebrekkig georganiseerd (zie bijlage Rapport O.D.).



Tellegen stond ook in contact met de Gooise verzetsgroep de 'Vliegende Brigade', in 1942 opgericht door J. Kemper. Deze groep hield zich bezig met spionage en sabotage. Berichten naar Londen werden verzonden via de Dienst Wim, na juli 1943 via Louis Boissevain en ten slotte door bemid­deling van Tellegen via de OD. Op 7 oktober 1943 werd Tellegen bij zijn woning, Hoogkanje 9 Zeist, gearresteerd. Men sloot hem op in de Weteringschans te Amsterdam. Op 22 oktober 1943 veroordeelde het Polizeistandgericht Amsterdam hem ter dood. De volgende dag werd hij in de duinen bij Overveen gefusilleerd, samen met W. van Breukelen, J. Kemper, A.C. Kuiper, M. Raben, H. Ruys en J. Schimmel.

Mijn vader is op 23 october 1943 in Overveen gefusilleerd, samen met zeven leden van de  Gooische verzetsgroep. Zie het krantenknipsel met aankondiging van de acht doodvonnissen (bijlage). De ter dood veroordeelden zijn uiteindelijk begraven op de Erebegraafplaats te Overveen tezamen met Hugo Ruys, de broer van een van hen; hij  werd in het jaar 1945 met 40 anderen gefusilleerd als represailles voor de aanslag op Rauter.
 



Er is een compositie foto van de zeven ter dood veroordeelden, onder wie mijn vader. Wie deze heeft gemaakt is onbekend. Wat ik wel weet is dat Mevouw Raben, de moeder van twee van de veroordeelden, een afdruk daarvan heeft gestuurd naar Koningin Wilhelmina, die de foto op haar bureau in Paleis Het Loo had staan.
 
De dichter Klaas Hanzen Heeroma (1909-1972) (pseudoniem Muus Jacobse), die tezamen met mijn vader op het Zwolsch Gymnasium had gezeten, heeft een gedicht aan zijn overlijden gewijd: ”Ter nagedachtenis aan Antoon Tellegen”, in Muus Jacobse, Vuur en Wind, Gedichten 1941-1945. Uitgegeven in het bevrijdingsjaar MCMXLV, p. 45-47, Uitgever: 's-Gravenhage : Daamen
Naast de gewone oplage. verschenen er 15 ex. op Hollands papier, genummerd I-XV, en 6 ex. voor de Koninklijke familie, Omvang: 90 p, Formaat: 20 cm

 

TER GEDACHTENIS AAN
ANTOON TELLEGEN
DOODGESCHOTEN ALS TERRORIST

Vandaag heeft mijn Moeder geschreven,
en ik las het ook in de krant:
Toon Tellegen heeft zijn leven
moeten laten voor het land.

En de nacht van mijn eindexamen
wordt opeens weer levensgroot:
van de negen die afscheid namen
zijn er dan al drie dood?


Ik noem weer die negen namen
en ik zie weer mijn oude klas.
Ja, de nacht na het eindexamen
begint het leven pas.

Dan gaat voorgoed verloren,
ach, wat misschien nooit bestond:
voor 't eerst en 't laatst behoren
wij immers in één verbond.? ...

Het eerst ging hij die het meeste
de roes van de tijd had gezocht.
Hij werd drieëntwintig en racete
met zijn auto uit de bocht.
Van de tweede weet ik niets zeker,
maar vaak denk ik toch: hij is dood.
(Misschien nam hij zelf de gifbeker:
hij werd dokter, hij was een jood.)

En nu jij, Antoon, de derde?
Ja, jij die je taak zo wist
en ogen had voor de verte,
moest wel sterven als terrorist ...

Meer dan vijftien jaren ligt er
tussen nu en ons jongensgepraat.
In die jaren werd ik dichter, jij
dokter en soldaat.

Hoe dikwijls als tegenstanders
verkenden wij niet elkaar,
bijna in alles anders,
stem, stijl en gebaar,

want jij hield vast je ogen
gericht op de maatschappij,
en mijn gedachten bogen
naar een rijk binnen in mij.

Maar hebben de daadverrichters
de droom niet tot kameraad?
En kennen niet alle dichters
het heimwee naar de daad?

 
Na de nacht van het
eindexamen gaan de wegen wel
ver uiteen,
maar van wie er toen afscheid
namen vergeet het hart niet een.

En toen ik dan had gelezen
van je dood, kwam in mijn geest
weer je beeld van vroeger gerezen,
en ik wist hoe het was geweest:

Recht hield je je hoofd, en je
ogen zijn niet op zij gegaan,
maar je hebt onbewogen
voor het vuurpeloton gestaan.

En wat je vermoedde als jongen
als je sprak van je taak en
plicht, is voor je opengesprongen
in een onnoemlijk licht .. .

Niets gaat voorgoed verloren,
ook als het nooit goed bestond:
eens zullen wij weer behoren,
Antoon, in één verbond.

Wat wij hier samen bezaten,
was maar een smalle reep van het
Lot, maar dichters en
soldaten ontmoeten elkaar bij
God.
 



Antonius Otto Hermannus Tellegen ligt begraven te Bloemendaal, op de Erebegraafplaats Overveen, vak 14.
Zijn vrouw  heeft ook gevangen gezeten in de oorlog is in 2004 gestorven. Zij zijn beiden begiftigd met Yad Vashem onderscheiding.

Een sigarettenkistje dat een Russische krijgsgevangene voor A.O.H.Tellegen gemaakt heeft.

 
Mijn kennis over mijn vader berust gezien mijn leeftijd voornamelijk op mondelinge en schriftelijke overlevering. Hieruit maak ik op dat hij, gezien zijn opleiding als arts en als militair, in de krijgsgevangenkampen van Neurenberg en Stanislau in zijn element is geweest. Zijn deelname aan het verzet in het kader van de O.D. is zijn ondergang geworden. Men zou wensen dat hij volgens de aanwijzing van de Duitse Generaal Christiansen in 1942 weer in Stanislau “eingespert” zou zijn geweest; dan zou hij een grotere kans hebben gehad om de oorlog te overleven.

Bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op onderstand boek en diverse diverse en documenten van de familie van Tellgen

Titel: 'Zeg mij aan wien ik toebehoor' : het verzetskruis 1940-1945 / C.M. Schulten

Auteur: Cornelis Maria Schulten (1933-)
Jaar: 1993
Organisatie: Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam
Uitgever: [Den Haag] : Sdu Uitgeverij Koninginnegracht
Annotatie: ill
Uitg. in samenw. met het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie
Met lit. opg., index
Omvang: 203 p
Formaat: 25 cm
ISBN: 90-12-08001-0

Samenvatting: Na een historische schets volgen levensbeschrijvingen van diegenen aan wie deze onderscheiding is toegekend.

Recensie: De directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, dr. G.M. Schulten, geeft in dit boek inzicht in de totstandkoming van de instelling van het  Verzetskruis na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Deze hoge Nederlandse onderscheiding was bedoeld als erkenning van bijzonder moedige daden door mannen en vrouwen uit het voormalige verzet tegen de Duitse bezetter. Tekenend is dat van de uiteindelijk 94 verleende verzetskruizen er 93 postuum zijn toegekend. Het belangrijkste deel van het boek wordt gevormd door de biografische schetsen van de lotgevallen van degenen, wier nagedachtenis wordt geëerd door de toekenning van deze onderscheiding. Een waardig gedenkboek voor een groot publiek. Het boek vormt een waardevolle aanvulling op de boeken 'De Militaire Willems Orde sedert 1940' Maalderink, P.G. en 'Bronzen Leeuw, Bronzen Kruis' Meijer, H.G. Bevat zwart-witte foto's.  Beschrijving:
A.O.H.Tellegen p. 139-140

http://nl.wikipedia.org/wiki/Verzetskruis
 

 

 Klik hier voor alles over Stanislau en krijgsgevangenen