Map
met reproducties van crayontekeningen van
Krijgsgevangenschap in
Langwasser,
Stanislau
en
Neu-Brandenburg
Mei 1942 -juni 1945
Uitgegeven april 1948 door
het Ministerie van Oorlog een map met
reproducties van crayontekeningen van kapitein
van Dulmen Krumpelman
Klik
hier voor de prenten.
Met dank aan
Ir.D.H.G.Brethouwer
voor de beschikbaarstelling en al het type- en
voor het scannen van de tekeningen
(teekeningen zoals men in 1940 schreef).
|
O.a. veel materiaal van de familie
Stam. Ook Ine
Wilbrink stuurde een foto in.
Paul
van der Brugh stuurde een foto van zijn vader.
Hiernaast van is
M.
van Veldhuisen in het bezit van een Stanislau kistje.
In oktober 2007 nam
Marina Kochen-Raebel
contact op om te melden dat haar vader
Kolonel b.d. Marinus Raebel samen
met mijn vader (F. de Waal) op een foto
staan en tevens stuurde zij nog de levensloop van
haar vader. Deze is hier te lezen
Eric
van der Most
heeft een Stanislau-kistje met inhoud gevonden bij
de kringloop en raakte geïnteresseerd naar de
achtergrond en eigenaar, zie de foto's
Ir.D.H.G.Brethouwer
 |
D.H.G. Brethouwer
Gegevens
D.H.G.
Brethouwer
03
- 06 - 1898 / 1 -01 - 1979
Deze pagina is mede tot stand gekomen door
zijn zoon
Ir.D.H.G.Brethouwer
|
 |
 |
De zoon van A.O.H.Tellegen
stuurde een aantal foto en achtergrond
informatie over zijn vader (speciale pagina's)
Ik beschik over een aantal brieven die
mijn vader aan mijn moeder schreef
vanuit Stanislau. Mijn broer
R.J.Tellegen beschikt over een
uitgebreid archief van mijn vader uit
Stanislau. Hierin is ook een tekening
van het lazaret van het kamp..
Mijn vader werd op 23 october 1943
gefusilleerd bij Bloemendaal en hij ligt
begraven op de Erebegraafplaats in
Overveen Mijn moeder die ook gevangen
heeft gezeten is in 2004 gestorven. Zij
zijn beiden begiftigd met Yad Vashem
onderscheiding. Zoals u zult begrijpen
heeft deze familiegeschiedenis ons als
kinderen zwaar getraumatiseerd.
Met vriendelijke groet,
J.W.Tellegen.
|
Hieronder het
materiaal gestuurd door Matthijs Jansen over zijn opa
W.H. Staphorst, bekijk de aparte pagina
Mijn
opa, vaandrig W.H. Staphorst, heeft ook in
Stanislau gezeten en wij hebben bij mijn ouders
thuis veel foto's, kaarten en brieven die wellicht
interessant zijn. Ik ben natuurlijk enorm
benieuwd naar kennis van mensen die mijn opa
gekend hebben en/of mensen die informatie over hem
hebben. Gezien het feit dat mijn opa nooit heeft
gesproken over zijn tijd daar is dit de enige
manier om toch wat te weten te komen. Overigens
ben ik twee jaar geleden in de Oekraine geweest
Stanislau te bezoeken maar ik heb daar weinig
teruggevonden. Naar ik begrepen heb zijn ze eerst
in een theater geplaatst waar vanuit ze zijn
overgebracht naar een kamp en enkele zelfs zijn
ontsnapt. Over mijn opa (Overste W.H. Staphorst):
Hij is geboren op 4 juni 1917 en op 6 april 1982
overleden. Zijn ouders woonde in Overveen. Vlak
voor de oorlog verloofde hij zich met mijn oma;
G.E.M. Mattaar (Truus). Bijna alle post vanuit
Stanislau was aan haar en zijn ouders gericht.
Met het uitbreken van de oorlog werd mijn opa
op de Grebbeberg ingezet waar een verslag over
staat op
http://www.grebbeberg.nl/bibliotheek/data/rapport.php?rap_id=1397&view=0
Klik hier
voor al het fotomateriaal, menukaarten en
spotprenten
|

Stanislau Kerstmis 1943
Ik kwam per toeval op de site over Frans de Waal
terecht. Ik kende de naam "Stanislau" al uit Leo
de Hartog's "Officieren
achter prikkeldraad"en was mij dus niet
onbekend.Ik kwam onlangs in het bezit kwam van een
officierskistje, herkenbaar als het model voor
officieren van voor 1940 met de tekst
Stanislau GEF 30479
J (of 'U') WH Hamilton of Silvertonhill
Stalag 371/1. Komp. Zimmer 223
Voor zover ik kan beoordelen is de kist echt.
D.w.z. het model en materiaalsoort is als
gebruikelijk voor de oorlog, de slijtage en
leeftijd van het oud is conform hout van pakweg 70
jaar oud. De in de binnenzijde aangebrachte
lederen riemen (om de inhoud op z'n plaats te
houden) zijn duidelijk herkenbaar als lederen
militaire riemen (23 mm breed met sierrand) De
vorige eigenaar had de kist dertig jaar in z'n
bezit en wist te vertellen dat de kist daarvoor
bij zijn vader in een antiekwinkel had gestaan. De
naam 'Hamilton of Silvertonhill' is een bestaande
naam. Dit Nederlandse (en van oorsprong schotse)
geslacht heeft reeds vele militairen
voortgebracht, waaronder K.N.I.L.-officieren en
één van de oudcommandanten Bronbeek.
Vandaar mijn vragen:
- Wie was dhr. J (of 'U') W.H. Hamilton of
Silvertonhill? Zijn rang, legeronderdeel
etc.
- Wat is zijn verhaal vanaf 1940? Erewoord
geweigerd heeft hij waarschijnlijk niet
gedaan op 14 juli (zijn naam ben ik niet
tegengekomen bij de zg. Colditzgroep) Later
afgevoerd, in 1942?
- Op welke wijze is hij gerepatrieerd?
-

Middels prof. dr. A. Bosman, voorzitter van
de Vereniging Historische Militaria, ben
ik meer te weet gekomen over de bewuste kist
waarover ik laatst schreef.
Betrokken officier, J.W.H. Hamilton of
Silvertonhill (HvS) was reeds zestig toen
de mobilisatie begon (* 6 mei 1879) Op 2 juni
1932 werd hij bevorderd tot zijn huidige rang
van Luitenant-kolonel der Jagers. Zijn functie
was op het stafbureau van de 1e divisie.
De overste heeft een aantal buitenlandse
onderscheidingen op z'n naam staan, waar onder
een van Japan (!). In de meidagen dient hij
nog steeds in vermelde functie. Net als vele
andere officieren tekent hij op 14 juli 1940
de verklaring van Eerewoord. Twee jaar later,
als alle andere officieren weer worden
opgeroepen, zit ook HvS daarbij. Op de bewuste
15 e mei 1942, hij is dan net 63 geworden,
wordt hij afgevoerd naar Oflag XIIIB Nürnberg.
Hier wordt een (teruggevonden!) Personalkarte
van hem aangemaakt. Hierop staan tevens
gegevens van zijn ouders (beiden overleden),
zijn woonadres en zijn vrouw. Het
krijgsgevangennummer komt overeen met dat op
de kist, 30479.
Op 2 augustus 1942 wordt hij overgebracht naar
Stammlager 371 te Stanislau. Zijn kaart
vermeld echter dat dat niet van lange duur is
geweest. Zonder opgaaf van reden wordt de
overste op 8 december 1942 gerepatrieerd.
Waarschijnlijk (??) is de leeftijd
daarvoor de oorzaak. Hoe de overste thuis is
geraakt is niet teruggevonden. Verdere
geschiedenis van de overste ontbreekt.
|
Ida Vreeken
stuurde het bericht op 5-3-2007: Op een
rommelmarkt heb ik een bijbel gevonden met
het stempel bibliotheek des stalag 371, met
een
lijstje
American Red Cross Standard Package no. 8.
Op het schutblad is met potlood diverse
aantekeningen gemaakt waaronder de naam G.
Bakker,gev. nr 30362 Stanislau
4.1142/20.12.42. ook staat er wat mij zeer
bevreemd Prof. P. Lieftinck, Esschenlaan 22,
Rotterdam.
Er staat
ook nog Afd C Bur 1 no 321 24/8/44 1
dag. uniform compl.1 pet, 1 das. Gezien
de verdere datums is deze bijbel
waarschijnlijk door meerdere mensen
gebruikt.
Ik heb geen
belang bij deze bijbel, maar kon hem ook
niet op een rommelmarkt laten zwerven. En
kunt U mij meer over het schutblad
vertellen. Hartelijk dank voor uw
aandacht.
Ida Vreeken.
|
From: "Frans
Brackel" ontvangen op:
|
Beste Jan,
Ik las dat uw vader in het kamp
Stanislau heeft gezeten en u daar over
informatie aan het verzamelen bent.
Helaas zijn nagenoeg alle Nederlandse
officieren die daar gezeten hebben
overleden. Mijn vader Frans Jozef Gerard
Brackel geboren 14
oktober 1914 leeft nog. Hij heeft ook in
Stanislau gezeten en daarna in
Neubrandenburg hij is een aantal
malen uit diverse kampen ontsnapt.
Als u meer informatie zou willen
verkrijgen over het leven etc. in
Stanislau kan mijn vader het nodige
vertellen. Hij is ondanks zijn leeftijd,
91 jaar, nog zeer helder van geest en
weet zich zeer veel details te
herinneren.
|
K.G.A. Feist
Deze pagina
is mede tot stand gekomen door Elfriede
Arriëns, als eerbetoon aan haar grootvader
K.G.A. Feist
Na de oorlog heeft mijn opa bij het van
Heutsz regiment gediend alwaar hij in 1973 als
overste met pensioen is gegaan.
|
Hieronder het verhaal over de
Nederlandse officieren in krijgsgevangenschap
 |
Bekendmaking
----------------------
Op last van den Deutschen
Wehrmachtbefehlshaber in den Niederlanden deel
ik U mede
De Fuhrer van het Duitsche Rijk heeft, na de
capitulatie van de Nederlandsche Weermacht, in
Mei 1940 gelast, dat de leden dezer weermacht
niet meer als krijgsgevangenen behandeld maar
vrijgelaten zouden worden. Dit geschiedde in
de veronderstelling, dat zij het in hun
gestelde vertrouwen waardig zouden blijken. ln
den laatsten tijd hebben echter leden der
voormalige Nederlandsche Weermacht van deze
grootsche schikking misbruik gemaakt en
deelgenomen aan allerlei duitsch vijandelijke
handelingen. Voormalige officieren en
aspirant-officieren zijn daarbij in grooten
getale betrokken geweest. Inzooverre zij
destijds op eerewoord
werden vrijgelaten, hebben zij daarmede
tevens hun eerewoord gebroken.
Het opperbevel van de Duitsche Weermacht heeft
zich daarom genoodzaakt gezien, de vrjlating
van de voormalige Nederlandsche
beroepsofficieren op te heffen om hen op nieuw
in verzekerde bewaring te nemen. Deze
maatregel treedt onmiddellijk in werking.
Zij zijn dus terstond weer geheel en al
onderworpen aan de bevelen en voorschriften
geldende voor krijgsgevangenen,.inzonderheid
aan de voor krijgsgevangenen gebruikelijke
beperking van de persoonlijke vrijheid.
|
Nederlandse
militairen moesten zich regelmatig melden op
diverse punten in het land. Hierna konden zijn
weer terug naar huis, echter op 15 mei 1942
werden zijn onverwachts vastgezet en
krijgsgevangen gemaakt. Deze mededeling kreeg de
familie thuis. |
Dit
is de tekst van de ommezijde (ommestaande) van
het stencil dat achterblijvers thuisgestuurd
kregen. |
Over zijn
gevangenschap heeft mijn vader tijdens zijn
leven weinig verteld (alleen de verveling, de
onderlinge cursussen en het slechte eten is
mij bijgebleven), deze verslagen geven mij dan
ook een blik in de wereld hoe deze Nederlandse
officieren in de oorlogsjaren hebben beleefd.
Veel van hun zijn weer thuis gekomen maar
zullen inmiddels hoog bejaard zijn of ook
overleden zijn. Maar de kinderen van deze
vaders zullen de verhalen wel deels kennen of
gehoord hebben.
De teksten zijn 3
verschillende getypte stencils. De eerste
beschrijft in eerste periode, is 3 kantjes
lang. Het 2e verslag bestaat uit vijf
kantjes tekst en gaat vooral over het verblijf
in Stanislau (" reis Nürnberg tot Stanislau en
verblijf" ). De laatste tekst (is in de
ik-vorm geschreven) is een pagina lang en gaat
over "verslag Stanislau naar brandenburg
1944". Het zijn geen persoonlijke teksten maar
samenvattingen van belevenissen van diverse
krijgsgevangen, op basis van de brieven die
men schreef. De teksten staan voor het
merendeel in de originele spelling. Hiernaast
heb ik nog een 40 tal persoonlijke brieven en
kaarten gevonden, waarvan ik de komende
periode stukken uit zal citeren om een sfeer
van het gevangen leven te schetsen.
Ook zal ik uit de boeken en de gepubliceerde
verslagen over deze periode het geheel verder
aanvullen. Ik verwacht dat eind 2005 hetgeen
ik op internet wil zetten er ook staat. Wie
aanvullingen heeft kan deze e-mailen het adres
op de homepage van deze site
www.eindhovenfotos.nl.
Gelukkig heb ik
in een van de brieven de naam van de
tekenaar gevonden die een deel van de schetsen
van Stanislau en van mijn vader heeft gemaakt.
Het is Kapitein J.G.H. Holsheimer. Hij was in
1940 ingedeeld bij het 4e Regiment Huzaren in
de functie van Paardenarts der 1e klasse. (met
dank aan de aanvulling van de initialen bron:
http://www.grebbeberg.nl)
Op 11 mei 1942 werd in de
avondkranten geannonceerd dat
(aspirant-) beroepsofficieren die in
mei 1940 in actieve dienst waren
geweest zich de 15e daaropvolgend
moesten melden bij kazernes in
Assen, Ede, Bussum, Roermond dan wel
Breda
.

BINNENLAND AANMELDINGSPLICHT. VOOR
BEROEPSOFFICIEREN, CADETTEN EN
ADDELBORSTEN VAN DE VOORMALIGE
NEDERLANDSCHE LAND- EN ZEEMACHT, DIE OP
10 MEI 1940 IN ACTIEVEN DIENST WAREN.
Dagblad van het Zuiden voor Eindhoven,
Meier?, Peel en Kempenland Datum:
12-05-1942 (verjaardag mussert
stond ernaast) Dit soort berichten viel
onder verplichte tekst
Nagenoeg alle betrokkenen voldeden
aan deze oproep. Uitgezonderd enkele
categorieën - leden van de NSB of
WA, kaderleden van de Nederlandse
Arbeidsdienst - werden allen, in
totaal 2727 militairen, in
krijgsgevangenschap
afgevoerd. Dit gebeurde op directe
order van Hitler, omdat Nederlandse
beroepsofficieren in OD verband in
het verzet actief waren geweest.1
Deze groep beroepsmilitairen werd
als krijgsgevangenen afgevoerd naar
o.m. Stanislau. Aangevuld met 140
reserveofficieren -deze waren in
Nederland ondergedoken maar ontdekt
-werd de aldus uitgebreide groep in
januari 1944 overgebracht naar
Neubrandenburg. Mei 1944 werden 350
personen overgeplaatst naar
Tittmoning. In januari 1945 werden
in Neubrandenburg nog eens 500
reserveofficieren vanuit de buurt
van Lissa overgeplaatst naar
Neubrandenburg.
2
Het kamp bij Neubrandenburg werd op
28 april 1945 door Russische troepen
bevrijd.3
1 L. de Jong, Het Koninkrijk der
Nederlanden in de Tweede
Wereldoorlog (14 delen,
's-Gravenhage, 1995) V,hoofdstuk 12.
2 De Jong, Koninkrijk, VIII,
hoofdstuk 2.
3 De Jong, Koninkrijk, Xb,1184.
PWX BRANCH SHAEF
Op 28 september 1944 verplaatste
lt-kol E.M.A. Suylen zijn bureau,
dat bovengenoemde naam droeg, naar
het vasteland.
Zijn opvolger, de reserve-kolonel
der infanterie J.A.G. van Andel, nam
op 20 maart 1945 zijn taak over als
hoofdverbindingsofficier bij G 1
Division bij PWX Branch SHAEF Main.
Hij werd belast met de repatriëring
van Nederlandse krijgsgevangen
militairen in Duitse handen, voor
zover zij zich bevonden in gebieden
ressorterend onder SHAEF. Hij was
toegevoegd aan SHAEF en verplicht
bevelen en aanwijzingen te volgen
welke hem door of vanwege de
opperbevelhebber van de geallieerde
expeditionaire macht werden gegeven.
De hoofdverbindingsofficier was
verplicht alles te doen hetwelk het
belang en het welvaren van de
Nederlandse krijgsgevangen in welk
opzicht ook kon bevorderen. Zijn
taak strekte zich speciaal uit over
hun verzorging in de
krijgsgevangenkampen, hun spoedige
evacuatie naar het vaderland,
eventuele plaatsing in
transitkampen, voorziening met
voedsel, kleding, rookgerei,
versnaperingen, lectuur, hygiënische
verzorging, kortom alles wat hun
geestelijk en lichamelijk welzijn
betrof in de ruimste zin.
Behoudens zijn verantwoordelijkheid
aan de opperbevelhebber was de
hoofdverbindingsofficier
rechtstreeks verantwoordelijk aan de
minister van Oorlog. Met ingang van
1 juni 1945 werd de
hoofdverbindingsofficier onder bevel
gesteld van de chef staf Militair
Gezag en werd zijn instructie
gewijzigd. (MB van 31 mei 1945, nr.
970 P). De Dutch Liaison Section PWX
werd op 21 november 1945
geliquideerd.
Nederlands Reception Center te
Godinne, België
NEDERLANDS RECEPTION CENTER TE
GODINNE, BELGIË
Omstreeks 10 mei 1945 werd het
Nederlands Reception Center
(Nederlands Ontvangstcentrum
Krijgsgevangenen) te Godinne geopend
onder leiding van kampcommandant
majoor J. de Kruijff. Daar ter
plaatse had men de beschikking
gekregen over enkele villa's,
gelegen op de rechteroever van de
Maas. Er was plaats voor 700
personen en vanuit Godinne werden de
ex-krijgsgevangenen doorgevoerd naar
Breda (officieren) dan wel Tilburg
(onderofficieren en manschappen).
Op 1 juli 1945 werd het Nederlands
Ontvangstcentrum Krijgsgevangenen te
Godinne op last van de Belgische
regering gesloten. Het
registratiebureau Nederlandse
Krijgsgevangenen te Brussel werd met
ingang van 15 augustus 1945
opgeheven.
Centraal Indeelingsbureau
Koninklijke Landmacht
CENTRAAL INDEELINGSBUREAU
KONINKLIJKE LANDMACHT
Het Centraal Indeelingsbureau
Koninklijke Landmacht (voortaan:
CIKL) werd ingesteld op 15 januari
1945 nadat de behoefte werd gevoeld
de indeling van
oorlogsvrijwilligers, vrijwilligers
op de voet van gewoon soldaat,
reserve- en dienstplichtigen en
wederom in werkelijke dienst
hersteld beroepspersoneel in bevrijd
Nederland door een centrale
instantie te doen regelen. Aldus
speelde het instituut ook een rol
bij de eerste opvang van
terugkerende krijgsgevangenen.
Tot hoofd van het CIKL werd
generaal-majoor A.A. van Nijnatten
benoemd. Hij stond rechtstreeks
onder de bevelen van de minister van
Oorlog. Voordat personeel (opnieuw)
kon worden aangenomen moest de
betrokkene een geneeskundigen
betrouwbaarheidsonderzoek ondergaan.
Het CIKL werd opgeheven per 1
januari 1946 onder gelijktijdige
instelling van het
afwikkelingsbureau onder dezelfde
naam. Dit bestond tot 1 maart 1946.
|
Het boek "de zak met vlooien" beschrijft de
aanloop tot de krijggevangenschap, hieronder
de eerste pagina's van dit boek
Het
voorspel
Op
15 juli 1940 werd het Nederlandse Leger door
de Duitsers naar huis gezonden, nadat ons -
het beroepskader - een zogenaamde
,erewoordverklaring" ter tekening was
voorgelegd.
Door
ondertekening van deze verklaring verplichtten
wij ons geen stoute dingen tegen Adolf en
diens Derde Rijk te zullen ondernemen. Volgens
een circulaire van de toenmalige Nederlandse
Legerleiding was er tegen het tekenden van dit
pamflet geen bezwaar. Alleen een kleine groep
officieren tekende niet en verdween direct in
krijgsgevangenschap. Dit waren voornamelijk
officieren van het toenmalige Koninklijk
Nederlands-Indische Leger, die tijdens het
uitbreken van de oorlog toevallig in Nederland
vertoefden. Deze groep zou later bekend werden
als de ,Colditz-groep", genoemd naar het
eerste kamp waarin zij werden opgeborgen.
De
overgrote meerderheid tekende echter wel en
werd door de Duitsers naar huis gezonden met
de boodschap : ,Zo nu en dan zullen wij jullie
nog wel eens oproepen om jullie neuzen te
tellen en wee je gebeente, als je inmiddels
lelijke streken uithaalt."
Zo
werden dan ook in 1941 alle beroepsofficieren
eenmaal opgeroepen om zich te melden. Dit
geschiedde op vele plaatsen in het land in
alle mogelijke lokaliteiten.
We
leverden braaf een pasfoto in benevens de
nodige gegevens omtrent adres, werkkring, enz.
We dronken met diverse oude bekenden een kop
toen al vrij beroerde koffie en gingen weer
naar huis.
In
de val
Begin
mei 1942, ongeveer een jaar later, verscheen
er plotseling in de kranten opnieuw zulk een
oproep, enige dagen later gevolgd door een
opgave van extra treinen voor diegenen, die
zich melden moesten. Geheel onverwacht kwam
deze oproep niet. Er hadden reeds enkele weden
koppige geruchten de ronde gedaan over het
eventueel oppakken van officieren, maar ach,
er werd toen al zo ontzettend veel gekletst,
dat het bijna ondoenlijk was waarheid van
gerucht te onderscheiden.
Razzia's
waren ons nog vreemd. De „joden-ster" was
ingevoerd; de studenten hadden gestaakt als
protest tegen de uitsluiting der joodse
studenten en de ondergrondse organisaties
begonnen te groeien, waarbij door vaak
onvermijdelijk dilettantisme reeds enkele rake
klappen waren gevallen en de eerste
doodvonnissen waren voltrokken. Maar massale
arrestaties hadden wij nog niet meegemaakt.

In 1942 op 25 juli was het voor
Joden verboden om een telefoonaansluiting te
hebben.
Een voorbode voor naderend onheil.
Dit
is dan ook wel de voornaamste reden waarom wij
er met ca. 2000 man zo grandioos intoerden.
Hoewel
ik de situatie eigenlijk niet vertrouwde,
vooral omdat we ons ditmaal in een aantal
grote kazernes moesten melden, vertrouwde ik
mijzelf wellicht te veel en dacht: ,Ach laat
ik maar eens gaan kijken, als het niet pluis
is, merk ik het gauw genoeg en is er nog tijd
genoeg om geruisloos te verdwijnen." Bovendien
kon ik toen nauwelijks geloven, dat de mof op
zo'n onelegante wijze zijn slag zou staan. Ik
verwachtte, dat men ons na de melding rustig
zou laten vertrekken, om ons aan de hand van
de recente gegevens enige nachten later in
alle stilte van ons bed te lichten.
Stom...
ja, nu achteraf, nu we de Duitsers kennen, kan
ik me de haren nog wel uit mijn hoofd trekken,
maar toen... Hoe dan ook, we gingen. Toen we
eenmaal het eerste hek van de Chassee-kazerne
in Breda gepasseerd waren en overal de moffen
keurig op een rij stonden om ons de weg te
wijzen, ' werkte m'n zevende zintuig... en
keerde ik op mijn schreden terug. Helaas 'te
laat! „Es gibt hier kein Zuruck!" Ik mocht er
niet meer uit!
En
zo werden we de grote exercitiehal
binnengeloodst. Met zo'n 800 man van jong tot
oud stonden we daar, wachtten een uur, twee
uur, drie uur... en mochten ook hier de deur
niet meer uit. Eindelijk nestelde zich achter
eon rij tafels een aantal Duitsers. Een bruine
rakker van de S.A. klom op een tafel en zette
een enorme muil op om ons te vertellen, dat we
snel in rijen achter deze tafels moesten gaan
staan om onze papieren te tonen - „Zur
Meldung!" Kerel wat kon die aap schreeuwen:
,Als het niet Augger ging moesten we voor
straf de hele nacht daar blijven en mochten
pas de volgende dag naar huis!" Zo hebben ze
tot het laatst de komedie volgehouden. Op
hetzelfde moment zagen we door de ramen, dat
een stel piepjonge Fallschirmjager met
mitrailleurs het gebouw omsingelde. We waren
mieters de sigaar !
Inmiddels
was er nog een andere grappenmaker op een
tafel geklommen, die ons in een hartroerende
speech vertelde, dat we toch zulke akelige
kerels waren; dat bij de laatste
strafprocessen gebleken was, dat de
Nederlandse officieren hun erewoord gebroken
hadden en dat daarom de ,Grossmiltigkeit" van
de Fuhrer nu ten einde was (!). . . en dat wij
daarom in krijgsgevangenschap gevoerd zouden
werden.
Nou
daar stonden we dan. Hier en daar gingen er
een paar van hun stokje en verder wachtten we
vol spanning op de dingen die komen zouden.
Allereerst werden er enige groepen van 50
collega's opgeroepen, die door een zijdeur
werden afgevoerd. We ontdekten al spoedig de
nodige ,bekenden" hieronder, lieden met
N.S.B.-speldjes, nieuw-benoemde burgemeesters
e.d. en het was dus wel duidelijk wat dit voor
klanten waren. Maar er waren wel grote
verrassingen bij. Collega's van wie we nooit
verwacht hadden dat zij aan de verraderskant
terecht zouden komen. Enfin, later zouden we
op dit gebied nog wel kwalijker dingen
meemaken.
Vervolgens
moesten wij onze ,papieren" inleveren, we
mochten onze huissleutels en ons geld in een
envelopje doen en... gingen door met wachten.
We mochten desgewenst, omgeven door een heel
cordon van Germaantjes, een plasje gaan maken
en daarbij zette ik m'n eerste schrede op het
pad, dat ik later met volle toewijding zou
volgden, namelijk het gappen van alles wat
,des mofs" was. Hier begon het schuchter met
het meepikken van een rol closetpapier, waar
we later na de koolsoep maar al te gelukkig
mee waren !
Tenslotte
volgde de uittocht uit Breda. Een eindeloze
colonne in rijen van vijf. ,Zu funfe, zu
funfe, aufgehen, aufgehen !" (kreten die we in
de komende jaren nog duizenden keren zouden
horen).
Straten
vol op een afstand gehouden, wuivende
bevolking en tenslotte het station, waar de
trein klaarstond richting Oost -
personenrijtuigen - luxueuzer dan we het later
zouden krijgen, maar... in iedere coupe kwam
een Duitser ter bewaking. Dit, en de volkomen
overdondering zijn dan ook wel de
hoofdoorzaken, dat er bij dat eerste transport
zo heel weinig knapen hebben weten te
ontsnappen. Alleen de kapitein Chris Tonnet is
het gelukt met een meesterlijke snoekduik door
een open couperaam van de rijdende trein - nog
op Nederlandse bodem - weg te komen.
Volgens de heer
P.a.de Hoo is de zin "Alleen de
kapitein Chris Tonnet is het gelukt
met een meesterlijke snoekduik door
een open couperaam van de rijdende
trein - nog op Nederlandse bodem - weg
te komen" Volgens hem niet de correcte
weergave.
Kapitein Chris Tonnet vocht in de
meidagen 1940 op en om Valkenburg. Met
hem vochten andere officieren op en
rond de vuurhaarden, Rotterdam, Den
Haag, Valkenburg. In dit verband is in
de
Telegraaf van 6 mei 2006 een
interview geplaats wat ik had omtrent
Luitenant de Metz die op 15 mei 1940
daarbij het leven liet. Velen kenden
elkaar, zo ook Kapitein Piet Dregmans,
de latere secretaris-Generaal op
Defensie. Tijdens de oorlog was hij
(Dregmans) (en met hem vele andere
officieren) door mijn vader (officier
Marine) die hoofd van de distributie
was, ingedeeld bij die dienst om
wegvoering in krijgsgevangenschap te
voorkomen. Dat lukte slechts voor een
beperkte groep uiteraard.
Toen Tonnet weggevoerd werd, is via P.
Dregmans en via mijn vader, 4 maal 50
Kilo suiker betaald aan de Duitse
eenheid die met de wegvoering zou
worden belast. Dit met het vooraf
afgesproken doel om Tonnet de
gelegenheid te geven te vluchten.
Tonnet heeft geenszins een snoekduik
gemaakt door een raam. Wat er gebeurde
is, is het volgende.
Tonnet werd op enig moment toegestaan
naar de WC te gaan. De bewaking die
bij WC-gang bestond uit 2 man (!)
heeft hem daarbij nabij het balkon
bewust alleen gelaten terwijl men de
balkondeuren van de trein open had
gedaan. Dit gebeurde op het moment dat
de trein zich in beweging zette op een
stille en niet zichtbare zijde van de
trein.Omtrent een en ander bestaat
geen enkele twijfel.
Het "vluchtverhaal" is logischerwijze
wellicht door Tonnet zelf of anderen
erg geromantiseerd om de gevoelens van
onmacht toch kleur te geven. Ten
overvloede wijs ik u op de naam
Lt.Kol. Tonnet kazerne in het Harde.
Met vriendelijke groet,
P.A. de Hoo |
Ook
de luitenant-ter-zee Bussemakers en de
kapitein Van de Wall Bake wisten uit de trein
te komen, maar helaas pas bij Duitse stations,
waar zij dan ook direct weer opgepikt werden.
En
zo begon het moeizame proces van omschakeling
van braafburgerlijke Nederlandse staatsburger
tot doorgewinterde, gewiekste en hondsbrutale
gevangenisboef.
|
Verslag 1
(verslag van 3 pagina's)

Samenvatting
van verschillende verslagen over de aankomst
en het verblijf in de eerste twee weken van de
ca, 2000 Nederlandsche krijgsgevangenen, die
op 15 mei 1942 uit Nederland naar Duitschland
werden gevoerd.

Deze brief kregen de achterblijvers : Ik ben
in Oflag XIIIB, Teillager z.b.V., Nurnberg,
aangekomen en ben gezond. Als gevolg van de
...
Bericht dat Henk Stam stuurde naar zijn gezin.
----------------
Zondagnacht
ca. 1 uur bereikte men de stad Nürnberg,
thans " De stad der Rijkspartijdagen"
genoemd. Het station Märzberg, dat ongeveer
10 minuten sporen van Nürnberg afligt, was
het einddoel. De coupe's der derde en vierde
klas wagons, waarin men de lange en
vermoeiende reis had gemaakt, bleven nog
gesloten en de nacht werd daarin verder
doorgebracht. Om 8 uur werd men verlost om
in marschorde aan te treden en naar het kamp
te loopen, Rechts en links bewakingsposten.
De oppervlakte van dit reusachtige
kampgebied loopt van Nürnberg tot Munchen en
bevat ca. 60,000 personen,
Om
de stad Nürnberg liggen 9 kampen, o.a. een
met Russische vrouwen, een met Serven en dat
daarnaast is van onze menschen. Alle 2000
zijn daar bij elkaar. Het tramp ligt op een
hoogvlakte en de zon kan er zeer schel zijn,
zoodat een zonnebril dan gewenscht is.
Natuurschoon ziet men niet, geen boomen, het
is alles barakken en prikkeldraad; geen
vlaggen.
|

Duitse persoonskaart van F. de Waal 31585
Het
kamp is in twee blokken verdeeld, gescheiden
door prikkeldraad, doch aan de uitgangen zijn
doorgangen gemaakt. Blok II grenst aan het
Servische kamp.
In de eene helft zijn 800, in de andere helft
1200 man, De eerste barak bevindt zich in blok
I; de barakken liggen in twee rijen. In het
midden bevinden zich de latrines en aan het
einde de keukenbarakken. Aan de buitenzijde
aan elke kant een weg, die aan het tramp der
Serven loopt is nu verboden terrein geworden,
omdat het contact te nauw scheen. De andere
langs blok I wordt Wilhelmina Boulevard
genoemd. Tusschen de barakken maakt men
tuintjes.

Nurnberg_langwasser
Een
kerkgebouwtjes is er niet,
openluchtsamenkomsten: Boulevard Wilhelmina.
Het lazaret bevindt zich buiten het kamp,
evenals de ware douchegelegenheid.
De Duitsche kampcommandant is Oberleutenat
Freiherr von Imhoff en de
Stellvertreter…..Bischoff; met den laatst
heeft men prachtisch tedoen.
De
Hollandsche contactofficieren van den
generale staf zijn de kapiteins Fievez en
Toet. Hoogste officier in rang in het
tramp is Vice-Admiraal Scheuder,
In
blok I is ........commandant. In blok II is
Overste De Jong commandant.

Nurnberg-langwasser Block 2 Die Serben
De
generaals hebben een of zonderlijke barak en
evenzoo de kolonels. Men betrok verder de
barakken willekeurig; niet volgens rang en
stand. Toch zijn de adelborsten en cadetten
nu afzonderlijk, zodat ze meer onder elkaar
zijn en zich beter aan hun studie kunnen
wijden. Voorlopig is dit overal nog
moeilijk, want steeds komt iedereen een
praatje maken.
Inrichting barakken
Het
kamp was bij aankomst nog niet voldoende
ingericht, zoodat men de eerste nacht in een
tentenkamp in de buurt op den grond moest
slapen. Het regende en de grond was nat.

Nurenberg-langwasser "zimmer frei" 1942
In
elke barak is plaats voor ca. 90 man. De
bedden langs de wand van de barak staan met
3 stuks op elkaar. In het midden tafels en
banken zonder leuningen; kastjes niet
aanwezig. Valiezen onder het bed. De
jongsten slapen bovenin; wanneer zij zich
omdraaien, schudt de rest. Op de
staaldraadmatras rust de houtwolmatras met
dito kussen van een soort papieren overtrek
voorzien. Tegen het stuiven is een blauw
geruit sloop en men zal graag van thuis nog
een eigen kussensloop ontvangen. Twee
dekens, soms een enkele wollen deken
ertusschen en geen lakens. Tegen Augustus
zal men een dikke wollen deken moeten
zenden. De nachten zijn er nu al koud. Het
kamp is niet voor de winter ingericht, doch
de Serven brachten er reeds een winter door
en kwamen er goed af. Zien er zelfs goed
uit.
Dagindeeling.
6.00 Reveille, 7.00 uur ontbijt ( brood 2000
gr. p.w. (per week) Boter 100 p.w, een lepel
jam p.d.,) (per dag) 8 uur ochtend appel,
1200 uur een 1/2 Liter magere stampot rusten
tot 2 uur ( dit wordt meestal 4 uur), 5,30
avond appel ( dit duurt meestal 2 uur lang,
in rijen van 5 opgesteld, vergissingen dan
weer over, dit is zeer vermoeiend;) 6 uur
soep met restjes van brood, 10 uur
barakkenschlusz. Over het kamp schijnen 's
nachts vier zoeklichten. Dertig Serven
wonen in het kamp voor corvee diensten. Het
ruwe werk wordt hun toevertrouwd, doch men
laat ze niet in de barakken ( dat kan
misschien met stelen in verband staan enz.
)
De barakken
zijn van elkaar gescheiden, in het midden
van het terrein en zeer primitief. Men kan
daar 's nachts heen lopen , doch in rechte
lijn anders word geschoten. Een maal
in de drie of vier weken is er gelegenheid
voor een warme douche. Men wandelt hiervoor
gezamenlijk naar een ander kamp in de buurt
en wordt hiervoor ingemeld. De kranen worden
door Servische officieren bediend, die onze
menschen op drie sneedjes geroosterd brood
en sigaretten tracteerden bij die
gelegenheid, Reeds zijn twee officieren voor
maagperforatie geopereerd in het lazaret
door Servische chirurgen, welke operaties
goed slaagden. Zelf heeft men nog weinig
medicijnen en verbandmiddelen daar, Alle
medicijnen ook vitamine-tabletten, zijn
afgenomen en deze zijn voor z.g, algemeen
gebruik in het kamplazaret. Vier officieren
van gezondheid zullen achter blijven: de
kamparts Ie luitenant
A.O.H.Tellegen
( Den Haag), verder le Luitenant W,Bakker
(Bergen op Zoom), De Wit (Harinearts) en de
le luitenant W.D.Braner, (Utrecht)
Voorloopig is nog Been rouleer-systeem
bepaald. Chronische zieken komen
waarschijnlijk terug, Majoor Itsinga en kap.
v.d.Schraaf kamen met de Doktoren en
Apothekers terug.
Voor
de katholieken werd Zondagmorgen om 9,30 een
dienst gehouden. Generaal van Munnikrede
leidde deze. Kolonel Mr.Dr. J.A.Barbas deed
het zelfde voor de protestanten. Dit aantal
was zoo groot, dat het in de buiten lucht
geschiedde, Na gemeenschappelijk gebed werd
gezongen, daarna werd uit het Oude en Nieuwe
Testament gelezen en meestal met het Onze
Vader besloten. De slotzang was o.a, het
Lutherlied, dat met groot enthousiasme werd
ingezet. Ds.D.H.Vaandrager hulpprediker van
Rotterdan-Vreeswijk en Aalmoezenier A.J.v.d.
Made uit Breda zullen nog komen.
Kapitein
Dr. C.L.Walther Boer, directeur der Kon.
Mil. Kapelle heeft dadelijk een zangkoor
opgericht, dat reeds een uitvoering gaf,
o.a. een mooie vertolking van Valerius
Gedenckklank, waar ook de Serven aan het
prikkeldraad van genoten. Verder geeft hij
muziekgeschiedenis en tracht piano's te
krijgen om o.a. les te kunnen geven. Het
verhaal gaat, dat de Serven het
nootenschrift van onze taptoe over de draad
toegeworpen kregen in een steen en daar ze
blaasinstrumenten bezitten, onze taptoe
bliezen. Toen volgde het Servische Volkslied
en onze menschen zongen het Wilhelmus, wat
hun streng arrest kostten.
Dit
kistje is door Eric van
der Most gevonden, klik op de foto's
voor meer informatie en voor grotere
afbeeldingen.

Eric van der
Most heeft van Langwasser een Google-earth
(2006) een opname gemaakt. Hier is helaas
niet veel meer herkenbaar, mede omdat de
Duitsers na de oorlog kennelijk behoorlijk
hebben opgeruimd (zoals valt te lezen op
de site van de gemeente Neurenberg en die
van het Marsveld). Wel nog te zien is het
station waar de gevangenen arriveerden. De
exacte locatie van het voormalige kamp is
niet meer goed te achterhalen, maar op, of
binnen enkele honderden meters van het
teken dat Eric van der Most op de kaart
heb geplaatst.
Verder
zijn er schaakspelen van blokjes hout enz.
gemaakt en er wordt zelfs met de Serven
geschaakt door middel van morseteekens. Ook
wordt er gebridged en er is gelegenheid les
te nemen in alle moderne talen, want
meerdere officieren M.O. Akte. Sport is nog
te vermoeiend door te weinig voedsel.
Per
10 man per barak schilt men onder kapitein
G,A,Geel ( Artillerie) de aardappelen. Ook
de Hoofdofficieren doen dit werk mee.
Groenten desgewenscht De 2e luitenant vegen
de barakken aan. Het koken wordt door de 2e
luitenant cadetten en adelborsten gedaan en
het eten wordt steeds beter.
Kap.........
heeft het toezicht daarop. kap. F.F.H. de
Klan belast zich met de tuintjes. Het
wasschen der kleeren doet men zelf. Ook dat
geeft men liever niet uit handen, Men kan er
een Generaal bezig zien zijn onderbroekje
uit te wasschen. Een ander vertelde:"Het
wordt nat, misschien schoon, maar niet wit."
Sommige hadden graag daarvoor een
borsteltje. Het stopper wordt zelf betracht.
Een chirurg vond, dat hij, die zooveel
menschen had dicht genaaid het nu ook wel
kon.
Voor
het Lagegeld ca. 3 Mark per 10 dagen, is
praktisch niets te kopen. In de cantine zijn
slechts zure bieten en paprika, Dit geld is
bovendien een
bijzonder betaal middel, dat
buiten het kamp geen waarde heeft. Bij zijn
vertrek gooide een der officieren de 50
mark, die bij over had, onder de adelborsten
en cadetten te grabbel, omdat die geen
toelagen krijgen. Boeken werden bij aankomst
ingenomen en gecensureerd; de dokters kregen
ze bij hun vertrek terug, de aanteekeningen
in hun studieboeken waren zwart gemaakt.
Waarschijnlijk krijgt men de boeken wel en
zullen de uitgevers ze rechtstreeks mogen
zenden, evenals sommige week en maandbladen.
Per 15 personen ontvangt men in de barak een
courant meestal de Volk.Beobachter. Over de
lectuur komen later orders.
Brieven,
Behalve in Bussum kwamen de brieven, die
bij de uniformen waren gepakt en die per
post werden verzonden, waarschijnlijk
grootendeels aan. Op 10 en 11 Juni zijn ze
pas uitgereikt. Er zijn slechts twee tolken
aanwezig en hierdoor zullen de officieren
zelf ook nog wel niet mogen schrijven. Dit
is voor beiden kanten een hard gelag, De
brieven , die ze ontvangen, werden na 10
minuten weer afgenomen. Men mag ze niet
behouden.
In de gezonden valiezen waren
de inventaris lijsten en inhoud grootendeels
aanwezig. Alcohol mocht niet behouden
worden. Sommige sloegen toen de flesschen
stuk, ook medicijnen en messen werden
afgenomen. Nagelschaartje mocht.
Levenmiddelen bleven behouden.
Eenige officieren hadden geen
uniform en kregen de keus tusschen een
Engelsch en een Servisch officierspak, Bij
hun vertrek was het echter nog niet klaar.
Ook zijn er die op hun colbert met
wittenverf de letters K.G.F. op hun rugpand
geschilderd kregen als er geen uniform was.
De sleutels en dergelijken en burgerkleeding
zullen in een papierenzak terug gezonden
worden. Men had er echter al brieven
ingestopt. Dit geeft stagnatie en misschien
verbeurdverklaring.
De bewakers zijn achterdochtig
doch niet lastig ( Wehrmacht) Er waren al
enkele niet gelukte ontvluchtingspogingen
geweest.
Het grootste probleem is het
haar knippen, was een die erg handig is, dan
oog doet. Het huren van een tondeuse van de
Duitschers kost veel geld, dat is
afzetterij. Driemaal per dag schaalt de
radio door een groote luidspeker boven het
terrein. Zoo hadden sommige van Keulen
gehoord andere weer niet, men dacht, dat
Finland gecapituleerd had en dat Mussert
hier veertien dagen op het kussen had
gezeten. In enkele barakken begin men den
dag met het volgende spreekkoor: " Alweer
een dagje dichter bij onze bevrijding!:'.,.,
En een kwsi-radio geeft er berichten.
De voeding is in deze kampen
door het roode Kruis geregeld. Deze
pakketten zijn echter nog niet aangekomen en
dat laat zich duchtig voelen. Ook Amerika
schijnt pakketten te zenden, De Serven
profiteeren hier reeds van en die zien er
goed uit. Ze gooien van hun overvloed boonen
en spek over als de bewakers niet komen of
kijken Men is nu bepaald hongerig en
verlangt naar meer voedsel. Wij zenden nu
pakketten tot 2 Kg, op eigen risico. Zoo'n
pakket heet briefpakket, men kan het zonder
douaneverklaring verzenden, Het hoofdbestuur
van het Roode Kruis is op 15 Juni '42 met
het afzenden begonnen en het vervoer duurt
ca. 9 dagen. Men heeft daar dus 6 weken
zonder dit bijvoedsel moeten leven, De
volgende artikelen voor zenden zijn
gewenscht: boter, reuzel, spek, visch in
olie, worst in blikjes, kaas, suiker,
roggebrood, gecondenseerde melk,
zuidvruchten, chocolade, rookerij, soep,,
waschklemmen, zakmes met ronden punt ( geen
tuben zenden) kunsthonig, harde eieren in
zout water gekookt, brood is zeer hard
noodig, een mesje zeer noodig. Men had ze al
van bandijzer en met touw zelf gemaakt.

Hieronder
het verhaal en belevenissen van
Henk Stam = HMS, geschreven door
zijn zoon Erik Stam
"Na zijn
officiersopleiding op de KMA werd
HMS geplaatst in Assen bij de
infanterie. (M.i.v. 1-8-1932
Benoemd en aangesteld bij het
wapen de Infanterie bij het 1e
R.I. tot 2e Luit (KB nr. 146 dd
26-7-1932)
Wat HMS mij
vertelde over de tijd in Assen
waren, wat het werk betreft, geen
prettige herinneringen. Het
Nederlandse leger was in
erbarmelijke toestand. De
dienstplichtige jongens waarmee hij
te maken had hadden weinig zitvlees.
Drentse boerenknullen die vooral
hard moesten werken en oefenen, want
anders zou de verveling dodelijk
zijn.
En HMS
diende dus bij zijn commandant
verzoeken in om met de mannen de hei
op te mogen om te oefenen. Het werd
niet toegestaan. Ze moesten op de
kazerne blijven. Sterker nog, er
kwam een richtlijn uit Den Haag dat
de militairen binnen de gebouwen
moesten blijven omdat de
burgerbevolking zich stoorde aan de
waarneembare leegloop. Voor een jong
officier was dit een vreselijke
toestand. Hij nam zich voor om zo
snel als zich een gelegenheid
voordeed, weg te gaan uit Assen.
Af en toe
konden officieren zich opgeven voor
een hogere vorming, aan de Hogere
Krijgsschool, of voor
administratieve of economische
opleidingen aan een universiteit.
Het zou niet uitmaken welke
aanbieding er kwam: hij zou alles
aannemen om weg te komen bij het
werk dat hij deed op de kazerne.
Maar eerst
is hij getrouwd:
Gehuwd op
23-jarige leeftijd op 01-02-1934 te
Vreeswijk met Tonia MENTHEN, 24 jaar
oud, geboren op 21-01-1910
En werd hij
vader van: Hendrik Marinus STAM,
geboren op 31-12-1934 te Assen
Toen kwam in de loop van 1936 zijn
kans om weg te komen:
HMS heeft de
Cursus hogere vorming aan de
Technische Universiteit in Delft
gevolgd van september 1936 tot
september 1939
Toen in Mei
1940 de oorlog uitbrak werkte HMS in
Den Haag, in de Javastraat bij de
commissie van proefneming. Toen
bleek dat er met Duitsers gevochten
werd belde hij maar eens op naar
zijn chefs om te vragen wat zijn
bijdrage zou kunnen zijn. Hij moest
blijven waar hij was. Dus geen
spektakel van oorlogshandelingen.
Gewoon op je bureau blijven en
afwachten.
Door zijn
opleiding was hij gespecialiseerd in
allerlei technische zaken die met
wapens te maken hadden: klein
kaliberwapens en ook springstoffen
en munitie. Toen de rust enigszins
weerkeerde in de beginperiode van de
Duitse bezetting werd hij gevraagd
om op allerlei plekken waar dat
nodig was niet-ontplofte
vliegtuigbommen onschadelijk te
maken. Daartoe reed hij in een
fantastische slee van een auto, die,
met vele andere, ongebruikt in de
garages van de ministeries in Den
Haag stonden.
Ik herinner
me een verhaal dat hij me vertelde
over die tijd waaraan hij met erg
veel pret terugdacht. Er was ergens
alarm: er zou een bomkrater in een
huis zijn geslagen. Hij er naar toe.
Hij was dus de autoriteit die aan
iedereen kon zeggen hoe er gehandeld
moest worden, en dat deed hij: de
hele wijk in die stad werd afgezet.
Hij liet zich de weg wijzen door een
van de lokale autoriteiten.
Ruggelings liepen ze voorzichtig
langs de muren van de verlaten
straten. Toen ze bij het bewuste
huis kwamen zag mijn vader dat het
dak volledig intact was. Hoe kon
dat? Enfin, hij moest maar gaan
kijken, en inderdaad was er een
enorm gat in de grond ergens in het
huis. Het bleek de poepdoos te zijn
die was ingestort.
Op vrijdag
15 mei 1942 werden enkele duizenden
beroepsofficieren door de bezetter
op misleidende wijze bijeengeroepen
- zogenaamd ter controle - in de
legerplaatsen Assen, Ede, Bussum,
Breda en Roermond en onverhoeds in
krijgsgevangenschap naar het
barakkenkamp Langwasser bij
Neurenberg - officieel aangeduid
als; Kgf. Offizier-Lager XIII B,
Teillager z.b. V - in Duitsland
afgevoerd.
Omstreeks
juli 1942 werden vrijgelaten zij die
ziek waren geworden, alsmede
N.S.B.'ers en anderen die de
Duitsers welgevallig waren en naar
Nederland teruggezonden.
Iemand
schreef daarover:
Als reactie
op verzetswerk van Nederlandse
militairen, gaf Hitler in 1942
opdracht tot de
deportatie
van de beroeps- en reserveofficieren
naar krijgsgevangenkampen. In mei
1942
werden door
de Duitse bezetters de Nederlandse
officieren, die sinds mei 1940 waren
gedemobiliseerd,
opgeroepen om zich te melden bij hun
kazernes. De enige uitzondering
werd gemaakt
voor officieren die lid waren van de
NSB, WA of de Nederlandse
Arbeidsdienst.
In totaal
melden zich ca. 2700 militairen die
als krijgsgevangenen werden
gedeporteerd
naar kampen
in Nederland, Duitsland en Polen.
Op 1
augustus werd de helft en op 2
augustus de andere helft van de
overgebleven krijgsgevangenen per
trein naar onbekende bestemming
weggevoerd. Het vervoer had plaats
in volgepropte personenwagons en
gesloten goederenwagens voorzien van
prikkeldraad voor de ramen. De
bestemming bleek Stanislau in Polen
te zijn. Het verblijf te Stanislau,
dat voor HMS duurde tot 14-12-1942
was voor de meesten over het
algemeen nogal draaglijk.
Tonia Menthen was ziek geworden. Ze
leed aan Multiple Sclerose. De
eerste verschijnselen daarvan deden
zich in de verlovingstijd al voor.
Soms liet ze zomaar dingen uit haar
handen vallen. Dat leek dan ongewoon
klunzig, maar het bleek heel ernstig
te zijn. In die tijd waren daar geen
medicijnen tegen en het vooruitzicht
was dus dat ze steeds meer zou
verlammen en uiteindelijk sterven.
HMS had dus, toen hij zich ging
melden voor de zgn. controle bij de
Duitsers, een doodzieke en
hulpbehoevende vrouw, en een kind 7
jaar oud. De min of meer draaglijke
omstandigheden in Stanislau werden
voor HMS dus sterk verzwaard door de
wetenschap dat hij thuis erg nodig
was voor vrouw en kind. Later
vertelde hij dat hij voor zijn
medekrijgsgevangenen vaak een
praatpaal was geweest. Velen maakten
zich zorgen over of hun vrouw hen
wel trouw zou blijven en dergelijke,
en dat was voor HMS van een
ongelofelijke banaliteit. Een ander
verhaal dat ik me herinner uit zijn
krijgsgevangenschap met een soort
levensles voor mij was het volgende:
in het kamp was voedsel relatief
schaars. De groep waar HMS deel van
uit maakte kreeg per keer een portie
van het een of ander toebedeeld, en
dat moest dan onderling eerlijk
verdeeld worden. In zulke
omstandigheden komt het laagste in
de mens boven. Mensen worden
hebzuchtig en oneerlijk. HMS stond
er in de groep al gauw om bekend dat
hij die eigenschappen niet had. Hij
moest dus het voedsel verdelen, want
iedereen wist dat hij zichzelf nooit
zou bevoordelen. Sterker nog: hij
nam altijd de kleinste portie. Dat
gaf rust in de groep.
In de
tussentijd organiseerde het Rode
Kruis dat er in Nederland lijsten
circuleerden met de namen van
Nederlandse krijgsgevangenen. Men
kon een bepaalde krijgsgevangene als
het ware adopteren om er vervolgens
mee te corresponderen en er
voedselpakketjes heen te sturen. Zo
kwam er in het dorpje Ulrum in
Groningen ook zo'n lijst bij de
familie Pool. Ze tekenden in en
adopteerden de militair met de naam
"Stam". Een willekeurige, voor hen
zelfs een beetje vreemde, naam. De
correspondentie kwam op gang en er
werden pakjes gestuurd. Het eerste
contact tussen Pool en Stam was
gelegd.
Eveneens
door bemiddeling van het Rode Kruis
kreeg HMS gedaan dat hij uit
Stanislau werd losgelaten omdat zijn
vrouw hulpbehoevend was: ze had
persoonlijke verzorging nodig en
massages. Mits hij beloofde t.z.t.
terug te keren in het kamp, mocht
hij naar huis in Den Haag, op 14
december 1942.
Tonia
Menthen overleed op 18-09-1944 te
Den Haag op 34-jarige leeftijd.
Inmiddels
was het leger niet meer werkzaam:
dus er was geen brood op de plank.
HMS solliciteerde met zijn
universiteitspapieren naar baantjes
als leraar exacte vakken. De
aanstellingspapieren getuigen van
korte termijn benoemingen:
15 febr.
1943 leraar wiskunde voor de periode
van 1 schooljaar
1 maart 43
leraar wiskunde, HBS Raamstraat en
Beeklaan, Den Haag
30 aug 1943
leraar wiskunde, 10 lesuren, Delft
29 nov. 1943
leraar wiskunde, 10 lesuren, Delft
22 aug. 1944
leraar wiskunde, 21 lesuren, Delft
Na het
overlijden van Tonia Menthen was HMS
vermoedelijk erg verdrietig. Hij had
veel geleden met zijn stervende
vrouw. De predikant (A.K.Straatsma)
die het gezin had begeleid gedurende
de afgelopen moeilijke jaren
adviseerde HMS om niet terug te
keren naar Stanislau, wat hij had
beloofd, maar om onder te duiken met
zijn zoon. Bovendien waarschuwde
Straatsma dat er die week een razzia
gehouden zou worden in Den Haag.
Hals over kop verlieten vader en
zoon de stad, per fiets op weg naar
Utrecht. Aanvankelijk was de
bedoeling dat ze zouden onderduiken
bij de familie van Tonia Menthen,
maar daar voelde men in die familie
om de een of andere reden niet zo
veel voor. Besloten werd toen dat ze
naar Ulrum zouden gaan naar de
familie Pool, die ze kenden van de
Rode Kruispaketten.
Eerst met
fietsen en later achterin
vrachtwagens kwamen Henk sr. en Henk
jr. uiteindelijk afzonderlijk in
Ulrum aan bij de familie Pool die ze
alleen kenden van correspondentie.
Het moment van hun aankomst viel net
na de terugkeer van Klaas Pool na
diens vrijlating uit het
Scholtenshuis (vergelijk het verhaal
"Bange dagen", van Elta Pool).
Hoe het daar
precies verder is gegaan weet ik
niet, maar het eindresultaat was dat
op zolder een geheime plek werd
gemaakt, waar bij onraad Henk sr.
zich zou kunnen verschuilen. Henk
jr. kreeg een andere naam: Storm, en
ging door voor een of ander
aansterkend neefje uit Arnhem. Hij
zou de rest van de oorlog (en die
zou nog ongeveer 6 maanden duren)
daar gewoon naar school gaan.
Toen in
Groningen de vrede aanbrak, was het
voor HMS niet meer nodig om zich te
verstoppen. In tegendeel. Hij was
ineens een militair, die de draad
van zijn werk weer oppakte. Na de
onderdrukking van de Duitsers, en
het verraad dat door velen was
gepleegd, en het gebrek aan bestuur
ontstond nu een chaotische tijd. Het
militair gezag zou hersteld moeten
worden, en HMS deed daaraan mee.
Zie ook:
http://www.stamek.nl
|

Brieven van het Nederlandsche Roode kruis
(Rode Kruis) org van familie Stam
De stemming was de eerste dagen
slecht; druilerig weer en geen verschooning
of scheren mogelijk. Meestal een zakdoek om
zich te wasschen. Gaat alles beter. Men
verteld het kamp is primitief, voeding kan
wat voordeeliger maar de stemming is en
blijft uitstekend.
Er bestaat voor niemand eenige
reden zich omtrent de behandeling der
krijgsgevangen in wel op zicht ook ongerust
te maken,
16 juni 1942.
|
 |
(kaart
overgenomen
uit De
zak met vlooien)
Sinds
1962 heet de stad : Ivano-Frankivsk
Andere spellingen zijn:
Iwano-Frankiwsk, Frankivsk, Frankiwsk
(formerly Stanislawow, Stanislaw, Stanislav,
Stanislaviv, Ivano-Frankovsk, Iwano-Frankowsk,
Stanislau)
In
1962, to commemorate the 300th anniversary of
the city, Stanislav was renamed Ivano-Frankivsk
in honour of one of the greatest Ukrainian
writers, poets, journalists and philosophers -
Ivan Franko.

Foto van Stanislau (Iwano-Frankiwsk,
Frankivsk, Frankiwsk)
in 2006 met dank aan Eric
van der Most voor het opzoeken
|
SAMENVATTING VAN DE DIVERSE VERSLAGEN
OVER DE REIS VAN Nürnberg TOT STANISLAU EN
DE AANKOMST EN HET VERBLIJF ALDAAR.
(verslag van 5 pagina's)
Op 1 en 2 Augustus 1942 heeft men het Kamp
der Hollandsche officieren te
Nürnberg-Langwasser ontruimd en naar
Stanislau overgebracht.

Verslag van A.O.H.Telligen over de situatie
in Stansilau (origineel Familie
Stam)

Stanislau overzicht april 1942
De reis werd per extra trein
gemaakt en duurde 6 dagen en 6 nachten,
circa 137 uren in het geheel, waarbij men
slechts enkele malen den trein mocht
verlaten. Het reisdoel werd niet bekend
gemaakt. De hoofdofficieren vertoefden in 3e
klasse wagons, de andere in goederenwagens;
de laatste bleken aangenamer te zijn, omdat
er wat meer ruimte was en men eens op en
neer kon loopen. Ze waren voorzien van
banken.

Stanislau Stalag 371 hoofdingang 20
sept.1942 "Holland voedt zichzelf"
De sanitaire inrichting
van de trein was zeer slecht, zoodat op
verzoek tenslotte op bepaalde stations werd
gestopt, om de officieren gelegenheid te
geven, daar van dergelijke inrichtingen
gebruik te maken. Het eten was vrij goed,
Men Had "Marschverpflegung" .
De reis ging langs de rivier de
Pegnitz, Bamberg, Plauen, Chemnitz, door het
Tharandl-gebergte naar Dresden, Gorlitz,
waarna men rechts, in het Zuiden het
Reuzengebergte zag liggen,
Hirschberg-Waldenburg, Gleiwitz. In
Kratowitz was men in Polen (Galizien-
Krakau, Jaroslow, Przemysle-Lemberg, (Lwow)
naar Stanislau, dat 130 km van Lemberg
verwijderd is en 40 KM ten N. van de
Karpaten ligt. .
Deze stad telde 70
a
80.000
inwoners en was eertijds bevolkt door
Russen, Polen, Oekrainers, Joden en
Duitschers. De joden zijn naar een
ghetto overgebracht, de Russen en
Duitschers verdwenen.
Er zijn nu nog slechts, behalve
militairen, Oekraïners en Polen, die
elkaar slecht verdragen.
Een der officieren
schrijft:."De aankomst hier was een
verrassing". Het gebouw, waarin onze
officieren zijn gelegerd bevindt zich aan
den rand van de stad. Het schijnt een oud
tuchthuis te zijn dat in 193... is
gemoderniseerd, doet aan de K.M.A. denken en
biedt plaats aan alle 1700 officieren.
Het is omgeven door een hooge
muur, slechts in een hoek van het
exercitieterrein, staat een groepje hooge
boomen, verder geen groen behalve iets
gras. Vanuit de eerste verdieping ziet men
over den steenen muur in de verte de
Karpaten liggen. Het geheele gebouw heeft
dubbele ramen. De centrale verwarming was
nog door de Russen vernield. De muren toonen
nog enkele beschadiging, vermoedelijk van
den oorlog. In vele lokalen staan echter
groote tegelkachels, ook in de slaapzalen,
deze worden ter zijner tijd met hout
gestookt, dat daar volop aanwezig is. Het
gebouw heeft groote steenen ruimten, de
achterste lokalen hebben parketvloeren.
De officieren worden ingedeeld
naar hun rang in de diverse vertrekken De
generaals hebben elk een aparte kamer, de
kolonels slapen met 2 of 3, de
luitnt.-kolonels met eenige personen meer en
zoo verder tot de cadetten, die met 22 samen
zijn ondergebracht, 2 of 3 boven elkaar.

Frans
de Waal, staat, zonder hoofddeksel, 2e van
links, op de 2e rij.
Henk Sitter
3e van links.
Marinus
Raebel zit de 1e rij 2e van links met
beide handen op de knieën.
De afstand tusschen de bedden
onderling bedraagt 1.50 M aan de kant van
het tusschenpad. Ze bestaan uit een
staaldraad onderlaag, hierop rust een
houtwolmatras, een dito kussen, een molton
deken, meegebracht uit Nürnberg en een
deken, die men hier ontving. Men zal goed
doen over circa
11/2
maand nog een deken te zenden
en verder wordt getracht nog een vierde door
het Roode Kruis beschikbaar te stellen.
Sloopen en lakens zijn aanwezig.

De opbergruimte was
onvoldoende, achter de bessen bevond zich
slechts een kastje voor
toiletbenoodigdheden. Er worden nu kasten
gemaakt, afsluitbaar baar, elk voor 2
personen en deze zullen in de gangen worden
geplaatst.

Briefkaart van Henk Stam met de mededeling
"Wacht met zenden van de koffer tot ik vraag"
De slaapvertrekken dienen voor
geen ander doel. In het gebouw zijn
aanwezig: eet-, speel- en schrijfzalen.
Verder zijn er diverse rotondes voor
generaals, een voor hoofdofficieren enz. De
kampinrichting is zooals in Nürnberg in:
"Selbstverwaltung", alles onder een
commandant
|
Paul
van der Brugh stuurde
augustus 2006 onderstaande foto
van Stanlislau. Zijn vader was marineman
Ltz 1e kl J.A.M. van der
Brugh (2078) 1906-1966, zittend met
marinepak aan.
Veel mannen hebben een trui aan met de
letters KGF (Kriegsgefangene)

Goossens AMA meldt dat:
uiterst
rechts op de foto, met klompen, de kapitein
der Generale Staf Michael Calmeijer staat (KGV
no. 32236), de latere generaal (sous-chef
landmachtstaf) en CHU staatssecretaris van
defensie. Van hem verscheen de dikke biografie
‘Herinneringen’ (ISBN: 9789012084406). Ik heb
naar
Calmeijer veel onderzoek gedaan voor
mijn studie naar de gebeurtenissen op het
Zuidfront van Vesting Holland in mei 1940.
Calmeijer was chef-staf Groep Kil in de
meidagen.
|

Frans de Waal, staat aan de rechterkant. Andere
namen??? foto
Stanislau
Geheel
links (vooraan op de foto) kapt. Lambert
van de IIIe Verkenningsgroep

Vergroting foto klik
hier
Officieren is betere tijden maar wel
tijdens de mobilisatie-periode
Bovenstaande foto is gemaakt tijdens een etentje
ter viering van
Koninginnedag op 29 juni 1939 in hotel
Mastbosch te Breda.
De 6e persoon aan de linkerzijde is kapt.
Lambert; de 6e persoon aan de rechterzijde is
kapt. Raland, destijds
de commandant. Kapt.Raland zit
als 2e aan de rechterzijde. (Is de vader van Ger
van Huizen)
Over de IIIe Verkenningsgroep en mijn vader
op vliegveld Ruigenhoek bij Noordwijkerhout
tijdens de meidagen 1940
heb ik een verhaal geschreven, dat
werd gepubliceerd in het blad Contrails van het
Crash40-45 museum en het
blad Spinner van het Militair Luchtvaart
Museum te Soesterberg.
In
een vleugel zijn 200 Servische oppassers
ondergebracht, die uit Nürnberg meekwamen, ze
zijn niet zindelijk en lui. De Russen waren
beter en waren ook betere vaklieden. Er is
o.a. een goede R. (Russische)
schoenmaker, die alleen geen leer heeft.
Door het geheele gebouw zijn waschlokalen met
goten en kranen. Verder een
douche-gelegenheid, deze afdeeling was
vroeger een ontluizinginrichting. Van
ongedierte heeft men hier geen last gehad. 1 x
per week is er douche gelegenheid. "Na de
lange treinreis dadelijk een heerlijk
douchebad, na zes dagen niet uit de kleren te
zijn geweest" schrijft een der heeren. |
Houtsnijwerk uit Stanislau
|
Houtsnijwerk uit Stanislau
|

sigarettenpijpjes
uit het kamp Stanislau met nummers en namen
Teksten: Lt. kol. A. Drossaerts (31885), (PH kgf
31402, JdW kgf 31405) 24-8-1883 -24-8-1943
met dank aan: Ine
wilbrink en Michel van Grinsven (foto)
Eric van de most heeft de namen van de eigenaren
van de sigarettenpijpjes opgezocht.
PH 31402 is P. Huberts (majoor der artillerie)
JdW 31405 is J.A. de Witte (kapitein der artillerie).


M.
van Veldhuisen is in het bezit van een
Stanislau kistje (zie foto's) waarop zelfs de
naam van de (maker) eigenaar geschreven staat,
samen met zijn krijgsgevangenennummer: Majoor A.
de Pauw, KGF No: 31605.
Dit kistje is opgedoken in een vooroorlogs pand
in Ede. Waarschijnlijk puur toevallig diende dit
pand in de oorlog ook als schuilkelder. Het pand
bevind zich op zo'n 200 meter van de
kazerneterreinen van Ede.
M. van Veldhuisen heeft in het verleden al wat
pogingen gedaan om informatie omtrent het kistje
te achterhalen dan wel in contact te komen met
de nabestaanden van Majoor A. de Pauw.
Het kistje van de Pauw behoorde toe aan Albert
L.J. de Pauw (majoor)
Hij is waarschijnlijk niet via
Neurenberg-Langwasser naar Stanislau gekomen,
maar volgde een andere route.
|

Broodplank van
Albert L.J. de Pauw (majoor) KGF No:
31605 met tekst Stanislau 1943

Achterzijde broodplank
De broodplank is door
Lenard - van Belzen gekocht in "Winkel van
Sinkel"en Antiek en Curiosa, Serooskerke
Op welke wijze deze broodplank daar
terecht is gekomen is onduidelijk.
Indien u familie bent van
Albert L.J. de Pauw neemt u dan contact op met
deze site
|
Hieronder
bijdragen van Abel de Jong

Wij bewoners van kamer 101,
5e compagnie, II bataljon
krijgsgevangen Nederlandsche officieren,
wenschen
Casparus Kiewiet
2e luitenant der artillerie
geluk, geduld en behouden thuiskomst toe
Ter gelegenheid van zijn huwelijk, gesloten
te
Stanislau
30 september 1942 te 15.00 uur
met:
v Tuyll van Serooskerke, W.R.A 2e luitenant
Huzaren
Dyxhoorn. A.C 2e luitenant Huzaren
Laurillard, E.A.2e luitenant Huzaren
Kolff, C. 2e luitenant Artillerie
Speyers,
H.W.A.E. 2e luitenant Infanterie
v. Hoorn, R.2e luitenant Artillerie
Berghuys, N. 2e luitenant Grenadiers
Berghuys, J.D. 2e luitenant Infanterie
Franssen, H.A. 2e luitenant Pontonniers
Bergman, L.G.2e luitenant Infanterie
Burcksen, E.M.A. 2e luitenant Infanterie
v.d. Boon, J.W. 2e luitenant Infanterie
Laerwerff, R.2e luitenant Huzaren
De Lange, A.K.R. 2e luitenant Infanterie
Becht, J.H. 2e luitenant Infanterie
Bouwer, W. 2e luitenant Infanterie
|
Rond 1996/97 geleden vond Abel de Jong in een
kringloopwinkel in Delft, een soort oorkonde.
Het gaat om de felicitatie ter gelegenheid van
een zgn. huwelijk met de handschoen. d.w.z.
een trouwpartij waarbij - in dit geval - de
bruid afwezig is. De bruidegom bevond zich als
officier in Duitse gevangenschap in Stanislau.
Hij wordt door zijn kamerbewoners geluk,
geduld en een behouden thuiskomst toegewenst.
Ik kocht het document voor een paar dubbeltjes
en heb het altijd bewaard. De trouwlustige
officier is dhr. Casparus Kiewit. Zijn bruid
in Den Haag is mej. A. van der Put. Zie
bovenstaande kopie van de "akte". Het zou echt
leuk zijn als het terecht komt bij de
betrokkenen dan wel hun nabestaanden.

2 april 1943 CTAH?C?AB
(de kistjes werden vaak door Russische
krijgsgevangen gemaakt inruil voor eten of
andere goederen, ze dienden veelal voor
opbrengen en droog houden van sigaretten. JW)
Dat is één voorval. Het tweede was op een
rommelmarkt, een jaar of vijf geleden. Mijn
vrouw spaarde toen houten doosjes. We vonden
er een met Russische letters erop en de datum
2 april 1943. We dachten altijd dat het een
sigarettendoosje was ter herinnering aan de
Russische overwinning op de Duitsers voor
Stalingrad. Tenminste wij dachten het woord
"Stalingrad" erop te kunnen ontcijferen.
Het derde toevallige feit maakt mijn vrouw een
paar dagen geleden mee. Ze is bezig bejaarde
mensen te interviewen voor een nog te
publiceren boek over een tragische
geschiedenis te Gorinchem in 1944 - 1945. Eén
van de mensen die zij ondervroeg refereerde
aan een familielid dat als officier tijdens de
oorlog geïnterneerd was. Zij vulde meteen aan
"Stanislau" tot verbazing van een ieder
aanwezig. Ze had echter snel verband gelegd
met het stuk, hierboven beschreven.
Toen wij naar aanleiding van dat interview en
het trouwdocument het woord "Stanislau" op
Google intikten kwamen we op jouw website
terecht. Daar zijn een paar doosjes afgebeeld
die nogal leken op ons doosje. Dat hebben we
er toen gauw bijgehaald. Wie schetst onze
verbazing toen bleek dat het woord
"Stalingrad" in feite als "Stanislau" moet
worden gelezen. Ik voeg een foto bij van het
doosje, dat eenzelfde sluiting heeft als de
afgebeelde doosjes. Vergissing is dus niet
mogelijk. Raadselachtig is de 2e. april 1943.
In ieder geval zouden wij heel tevreden zijn
als het trouwdocument terecht komt bij de fam.
Kiewit. Zou je een en ander kunnen plaatsen op
de website? Wie weet wordt het gelezen door
iemand die met de fam. Kiewit in verbinding
staat.
|
Onderstaande bijdragen van Dick
Koster, die via familierelaties aan onderstaande
materiaal is gekomen:

Groepsfoto vanuit Stanislau van december 1942, op de
achtergrond staan anderen te wachten. Namen hieronder
 |
Groepsfoto vanuit
Stanislau van december 1942.
Officers Dutch Navy Stalag 371 dec 1942
Staande van links naar rechts:
Raland (Majoor vlieger)
Versluijs (Luitenant ter Zee 1e klas)
Scholte (Kapitein luitenant ter Zee)
Goedewagen (?) (Majoor der artillerie)
J.C. d'Engelbronner (Luitenant ter
Zee 1e klas)
meer informatie op familiewebsite
Franken (Officier der administratie 1e klas)
Zittend
Fey (Kapitein Luit. tit. der M.S.D.)
Koppen (Majoor der Luchtvaart)
Tinga (Officier der administratie 1e klas )
(Namen niet altijd goed leesbaar)
De toevoeging OC (oudste categorie). stond
voorheen bij aantal van deze namen, echter die
rangen bestonden niet. De OC toevoeging ontstond
pas na WO2. De marine miste namelijk een rang
voor de oorlog, de majoorsequivalent. De Ltz3
(2e lt, 1 galon), ltz2 (1e lt, 2 galons), ltz1
(kapt, 2 ½ galon), Kltz (lt-kol, 3 galons), Ktz
(4 galons) waren de enige rangen voor subalterne
en hoofdofficieren. Naoorlogs werd de Ltz2 in
een Jongste categorie / oudste categorie rang
verdeeld, waarna de Ltz2 de 1e
luitenantsequivalent bleef, Ltz2OC de
kapiteinsequivalent werd en de Ltz1 de voordien
ontbrekende majoorsequivalent werd.
|

Kampgeld in Stansilau, 1 en 10 Reichsmark:
Kriegsgefangenen Lagergeld
|
Foto
van Majoor-vlieger Frederik Raland, die actief is
geweest bij de luchtmacht in de meidagen van 1940.
Nr. 30338
Lees het pdf verslag over de
luchtmachtverrichtingen gedurende de meidagen
1940. Zie:http://www.grebbeberg.nl
|

Gedicht van Majoor-vlieger Frederik Raland geschreven
op de achterkant van een sanovite verpakking
|
De oorlog
kwam. De vlieger vocht
Voor huis en hof en goed.
De Willemsorde hem verleend.
Toont aan: met heldenmoed.
Veel kameraden gingen heen
Vergeefs was niet hun val
Hun naam blijft ons in 't harte staan
wij vliegers staan weer pal |
De gordel
van smaragd ontviel
Ons door Japan's geweld
zoo werd ons Holland tijdelijk
Door overmacht geveld. |
De
toekomst roep. Wij melden ons
Als 't oude Schip van Staat,
weer met Oranje aan het roer.
Opnieuw aan 't varen gaat. |

Er werd van alles gedaan in Stanislau om de
verveling te vermijden: o.a. een baarden-wedstrijd |

Postzegelverzamelaar heeft hoekjes uit de
kaarten geknipt
|

|

|

|
Titel Historische (spot)
prentbriefkaarten betreffende de distributie uit
1941: Hierboven 4 kaarten van de zes stuks,
getiteld: Sinterklaas, Fietsgenot!, Museum
en Verduistering. Niet aanwezig: De man die te
weinig punten voor een winterjas had! en Ooievaar.
Uitgave van Triem te Hilversum |
Dirk
d'Engelbronner schreef: Ik kwam op uw website
terecht op zoek naar informatie over het
krijgsgevangenkamp Stanislau. Mijn grootvader
heeft daar ook gevangen gezeten
Jan Coenraad d´ ENGELBRONNER is geboren op 5
oktober 1896 in Brielle, ZH, NL.103 Geboren om
22.00 uur, Zuideinde 53 .
Hij overleed op 24 November 1961 in 's-Gravenhage,
ZH, NL. Dr. Overbosch was gynaecoloog te
Leeuwarden en kreeg een gouden Medaille van zowel
het Groene Kruis van Friesland als van Gelderland.
Leonie werd na haar eindexamen HBS-B kooklerares.
Jan ontmoette begin Mei 1931 Leonie bij zijn Oom
en Tante Halverhout, hun dochter Heleen ook
kooklerares en Leonie waren goede vriendinnen. Zij
verloofden zich 2 weken later. Na een korte
huwelijksreis naar Arosa vertrokken ze naar “De
Oost”.
In zijn jeugd was Jan regelmatig verhuisd,
aangezien zijn vader vestingartillerist was. Hij
wilde, net als zijn Grootvader en Overgrootvader
Halverhout, marineofficier worden en ging in 1915
naar het Koninklijk Instituut voor de Marine. Hij
werd met zijn jaar op 05 okt 1918, ook zijn
jaardag, als Ltz3 beëdigd. Hij koos voor de
Onderzeedienst, leerde duiken in Vlissingen, en
vertrok spoedig met een der eerste onderzeeboten
naar Ned.Oost Indië. Na aankomst in Tandjong Priok
ging hij op bezoek bij zijn neef Robert
d'Engelbronner, Kolonel KNIL en adjudant van de
Gouverneur-generaal Graaf van Limburg Stirum, en
werd ook aan de G.G. voorgesteld. Tot zijn
verbazing hoorde hij van zijn commandant, ik denk
ook tot diens verbazing, dat hij door de G.G.
aangewezen was om mee te gaan op een bezoek van
een maand aan Sumatra. Op 05 okt 1920 werd Jan tot
Ltz2 bevorderd. Jan werd op 01 sept 1929 tot Ltz1
bevorderd. Terug in De Oost in 1931 als
onderzeeboot commandant was hij in 1933 als Cdt.
K-VI flottielje commandant van de drie
onderzeeboten die tijdens de muiterij op de Zeven
Provinciën van de Indonesische schepelingen, die
de Nederlandse officieren en schepelingen hadden
overmeesterd, dit schip schaduwden. Aangezien de
Zeven Provinciën kon meeluisteren was er
radiostilte en werden de instructies aan de
flottielje cdt. in een berichtenkoker door een
vliegtuig naast zijn boot afgeworpen. Nadat een
bom op de Zeven Provinciën was geworpen gaven de
muiters zich over. Deze actie op 9 en 10 februari
1933 werd ook wel “de slag bij de Vlakke Hoek”,
zuid-oost punt van Sumatra, genoemd. Op deze punt
stond de gietijzeren vuurtoren van Enthoven. April
1933 was Jan cdt. K-VII, vermoedelijk wegens
onderhoud van de K-VI want in April 1934 was hij
weer cdt. K-VI. Eind 1934 werd hij eerste officier
op de kruiser Java. In die functie was hij tevens
vaak commandant van de landingsdivisie die ook
oefende in het Marine Kampement bij Malang. Dit
leverde een bijnaam op “de generaal van Oost
Java”. In 1936 voer het echtpaar, met de in
Soerabaja geboren zonen Carel en Evert-Jan met de
mailboot Johan van Oldenbarneveldt terug naar
Nederland en werd Jan Eerst-officier van de
Onderzeedienst in Willemsoord. De commandant was
Kltz Hellingman. In 1938 werd Jan geplaatst bij de
Staf van de Commandant Zeemacht Nederland Sbn.
Jolles als Hoofd Personeel. Bij de Duitse overval
kreeg Sbn. Jolles en zijn staf opdracht in
Nederland te blijven en ervoor te zorgen dat ieder
schip dat vaarklaar gemaakt kon worden en iedere
inzetbare marineman naar Engeland zou uitwijken.
De betrokken officieren hebben van 15 Mei 1942 in
krijgsgevangenschap gezeten, eerst in kamp
Stanislau en toen de Russen oprukten in Neu
Brandenburg, tot hun bevrijding door de Russen op
28 April 1945. Voor deze officieren van de Staf
die opdracht hadden gekregen zich over te geven
was het uiterst noodlottig en bedroevend dat zij
in hun carrière stil hadden gestaan, terwijl hun
collega officieren waren bevorderd. Jan kwam eind
Mei mager en met zijn plunjezak op zijn schouder
thuis in Heiloo aanlopen. De officieren waren op
eigen doft uit Neu Branderburg naar huis
“gereisd”. Jan werd op de staf in 's-Gravenhage
geplaatst en was o.m. secretaris van de
zuiveringscommissie officieren.
meer informatie op familiewebsite |
Er
is verder in het kamp een wasscherij, waar
lakens en ondergoed in trommels worden
gewasschen. Men kan daar zijn goed laten
reinigen, doch in de mangels gaan veel
knoopen stuk, dus gaarne linnen knoopen
zenden en ook naalden met groote oogen
voor het kousenstoppen.
Het
drinkwater
was niet goed', zoodat gevaar bestond voor
dysenterie en maatregelen daartegen
moesten worden genomen. Het moest worden
gekookt, doch de capaciteit van de keuken
was. hiervoor te klein. Ook duurde het te
lang eer het water was afgekoeld. De
Stabarzt: Dr. Berghoff deed een proef met
asbest en zandfilters. Deze hielden wel de
bacteriën tegen, doch ook het water en
later omgekeerd. Dat ging dus in het begin
niet. Er zijn nu 100 filters op de kranen
in aanmaak. In de apotheek, Russische
krijgsbuit, vond men z.g. watertabletten
(Chloortabletten) en hiermede word de zaak
in het lazaret voorloopig gered. Deze
Russische apotheek bevatte een goede
voorraad geneesmiddelen, doch alles met
Russische opschriften, die dus eerst
moesten worden vertaald in medisch Latijn.
|

Stanislau 30 augustus 1942 "het alziend oog"
Stalag 371
Het
lazaret
bevindt zich ook om in het kamp en niet daarbuiten,
zooals te Nürnberg Het is een hol gebouw, dat uit 4
afdeelingen bestaat: een zaal voor de Serven, een
zaal voor de chirurgische afdeeling (is leeg), een
zaal voor niet besmettelijke patiënten, een zaal
voor besmet. pat., doch waar nu de .pat. met dikke
darmontsteking liggen. Verder een keuken, wachtkamer
enz.

Russisch sigarettenkistje met de tekst ??????????
1943
(Stanislau (ned) Stanis?awów (pools) ukr.
C?a?ic?a?)
Vertaling van de Russische tekst is:
'Wacht op mij en ik keer terug wacht slechts
hevig...Stanislav 1943'
|
Een
paviljoen voor besmettelijke zieken is in aanbouw.
Het lazaret is op de rioleering aangesloten. Dit is
in Polen iets bijzonders. In het lazaret komen
Russische oppassers, de Serven worden geweigerd,
zijn te vuil. Het denkbeeld om verpleegsters te
laten komen leek minder geschikt. 2 Cadetten:
Bruins, van Renessen, 2 luitenants: ' Keukens,
Rooyakkers en 2 kapiteins: Peeters en
Adriaansen namen deze taak op zich de eerste twee
voor corvee-diensten, de luitenants voor de
verpleging en de kapiteins voor de administratie en
inwendigen dienst. Er waren op een oogenblik te
Nürnberg 45 patiënten in het lazaret en deze eerste
4 jongelui deden alles. De doktoren hadden hen
geheel opgeleid en ze volbrengen hun zware taak en
bewonderenswaardigen ijzer en toewijding. Het is
soms moeilijk met patiënten om te gaan, en zeker met
hen, die door hun gevangenschap gedeprimeerd zijn en
soms is het voor een jongen luitenant heel moeilijk
als een majoor iets noodig heeft en een kolonel
roept daarna om hetzelfde, den goeden weg te
blijven volgen.

Frans de Waal in het midden. Andere namen???
foto
Stanislau
Orde
en rust
zijn dan ook de 2 factoren, waarmede, vooral in het
lazaret rekening moet worden gehouden. Toen in het
begin te Nürnberg alle geneesmiddelen ontbraken, was
een der belangrijkste, dit den patiënten in den
eerste plaats te geven. De loopende .pat. hielpen
mee de zaak op orde te brengen. Het lazaret krijgt
extra voeding. De doktoren, verplegers, en
geestelijke verzorgers hebben eenige
bewegingsvrijheid, mochten zoo nu en dan eens
wandelen onder geleide, zonder geweer, doch niet
naar de stad .
Voor
de hygiëne moet men in het Oosten oppassen voor
besmettelijke ziekten. In het begin kwam nogal eens
een dikke darmontsteking voor. Dit viel tenslotte
mee. De officieren zijn nu allen geïmmuniseerd door
middel van immunisatie tabletten tegen deze ziekten
en daarvoor de eerste 6 maanden gevrijwaard. Voor
typhus (tyfus) wordt men nog ingespoten.
Verder is er het vliegen-gevaar. In het Oosten zijn
de latrines anders: geen zit- doch hurklatrines,
waarover een deksel valt. De Servische oppassers
zouden de zitlatrines maar vuil maken en is het
beter de hurklatrines maar te houden. Voor ouderen,
die moeilijker bukken, worden eenige zitgelegenheden
gemaakt.

Stanislau hoofdingang wachtgebouw 1942, M stammlager
371
Op 29
Augustus vertrokken de 4 officieren van gezondheid
weer naar het vaderland. De kamparts A.O.H.
Tellegen, de Wit (marine ), W. Bakker, en J.
Branger. We geloven dat dit een verlies voor het
kamp betekent, als we horen hoe Dr.
Tellegen getracht heeft het bijna onmogelijke
te bereiken.

De
blokartsen zijn nu Dr. N. van Eek ,S.R.O.G.d. eerste
luitenant landmacht en Nube ..... (marine). Een
chirurg is niet in het kamp aanwezig. In Stanislau
is een goed particulier ziekenhuis met een Oekraïner
als chirurg, een rustig bekwaam man, die ten allen
tijde voor de patiënten in het kamp klaar staat. Een
tandarts is er niet. Verdere specialisten zijn in
Lemberg en in noodgevallen is een vliegtuig voor
vervoer naar Lemberg beschikbaar. De medicijnen die
in de pakketten zaten, worden te Nürnberg in beslag
genomen door het lazaret. Daar er weinig aanwezig
is, is dit het enige middel gebleken om het daarvan
te voorzien. Had iemand daarvan dringend iets
noodig, dan werd het van daar uitgegeven. Via de
blokartsen worden speciale geneesmiddelen
uitgegeven. Wil men voor een officier speciale
geneesmiddelen zenden, dan doet men het beste, ze
aan een der twee Hollandse doktoren te zenden: adres
"Lazaret" en op het doosje den naam van den officier
waarvoor het bestemd is, te vermelden.
Het
vertrek der Chronische Zieken.
Dr Tellegen maakte met Dr. de Wit eens een
voorselectie en daarna besliste de Duitsche dokter.
Met de eerste ploeg keerden 132 patiënten naar huis,
met de tweede ploeg zouden 92 patiënten terugkeren,
dit werd 41. Er komen nu nog 25 terug uit Stanislau,
meer wilde de Stabarzt daar nog niet laten gaan.

Stanislau eetzaal september1942, Stalag 371 tekening
Kapitein J.G.H. Holsheimer
De
voeding.
Deze is van koolhydraatrijken aard en naar
verhouding: 3 deelen eiwit, 2 deelen vet, 16 deelen
koolhydraten.
Het
is dus zaak eiwitten en vetten en vitamine A.B.C. en
kalk te zenden: kaas, boter, reuzel, ham, spek,
rookvleesch, salamie, stokvisch, blikjes visch,
blikjes melk, bruine boonen, erwten, rijst,
citroenen, versche groenten (de laatste kwamen
bedorven aan). Gedroogde groenten, vooral wortels.
Het gehalte hiervan is grooter, dan die in weck of
blik. Aardappelen waren eerst niet aanwezig en
worden later per wagon aangevoerd en dan ingekuild.
Onder de sneeuw blijven ze goed.
De
vitamine-kwestie.
De A-vitamine is niet noodig als er genoeg
wortels en versche groenten worden en gezonden
(gedroogd).
De
B-vitamine. 1½% der officieren kreeg voetklachten in
N, oorzaak te weinig en te oude aardappelen. Het
zure Duitsche brood zonder biergist.
De
vitamine B is noodig om de koolhydraten te verteren.
Men kon deze patiënten genezen door ze met vitamine
B in te spuiten. In S. begon het weer. De Stabarzt
Dr. Berghoff voelde veel voor het
vitamine-vraagstuk. In de bierbrouwerij te. S. koopt
men elke week een emmer gist en dit wordt onder de
officieren verdeeld.. .
De
C-vitamine
is belangrijk als men koortsige ziekten krijgt bv.
longontsteklng.
De
D-vitamine
is nu nog overbodig, zoolang er nog zooveel zon is,
kon de davitamon D achterwege blijven. Aan te raden
is het, eens wat kalk te zenden bv. in den vorm van
kalkpepermut. De thee, die 's morgens verstrekt
wordt, was in groote hoeveelheid aanwezig, doch werd
nogal eens als scheerwater gebruikt.
Op het exercitieterrein is men begonnen met op
geïmproviseerde kacheltjes zelf te koken, er zijn
circa 60 veldkeukens. "Het doet denken aan. een
Jamboree-terrein!',. schrijft iemand.
Van oude blikjes heeft men zelfs een
houtgasgenerator gemaakt. Ook zijn in de kazerne
thans keukentjes om zelf te koken ingericht. De
keukentjes hebben steenen fornuisjes en men kan
daar b.v. een pannetje bruine boonen laten
klaarmaken. De vraag naar een eigen pannetje met
deksel is dan ook groot.
Aan het hoofd van de groote keuken en staat kapitein
M. Carol (intendance) en daaronder een keukenhulp
officier ... Leideman.
De
pakketpost
is gestagneerd door het vertrek naar Polen en
hierdoor is nogal wat van den inhoud er pakketten
bedorven. Het roogebrood vertoonde o.a. een gele
schimmel. Men kookte het circa 10 minuten en maakte
er broodpap van. Op 15 Augustus kwam de trein met
pakketten aan en deze waren op 25 Augustus alle 8450
stuks uitgedeeld. De pakketten komen in een gesloten
wagon aan en deze worden in een vertrek gebracht.
Onze eigen officieren hebben de administratie.
Eenige duitsche officieren loopen daarbij rond voor
controle. Er worden vele menschen opgeroepen, het
pakje wordt op een toonbank gelegd door een Nedrl.
officier, geopend en uitgepakt en men
kon de inhoud daarna meenemen.
Wil
men de blikjes niet dadelijk gebruiken, clan worden
ze als in Nürnberg zoolang voor hem bewaard; anders
wordt er een opening ingemaakt om te zien of er geen
contrabande in zit.
De
cantine
bevat hier wat meer: tandenborstels, kleerborstels,
zakmessen, lucifers, houten sandalen a Fl. 10.-
Alles in beperkte hoeveelheden en duur, zoodat het
zenden van lucifers nog wel aanbeveling verdient.
(1
doosje per 2 man wordt er uitgereikt).
Het
kampgeld bedraagt Fl. 4.- per dag = 100 Szloti (het
officiële Poolsche geld) in de 10 dagen (nu hebben
generaals en adelborsten hetzelfde bedrag). Ook de
brieven hadden een groote achterstand. 12000 stuks
post zijn uit Nürnberg nagezonden, die nog niet door
de tolken waren vrijgegeven. Thans zijn er te S.
tolken aanwezig. Er komt nu wat meer schot is. De
officieren mogen zelf 4 brieven en 3 briefkaarten
per maand verzenden.

Alle post werd
gecontroleerd. en voorzien met de stempel
"Nederland. gezien door den censuurdienst
3015" Post waar zaken in stonden die niet
gelezen mochten worden, werden teruggestuurd
met de stempel "terug afzender" en de tekst
doorgestreept. |
Het
klimaat
is er best. Men had eerst regen en nu voortdurend
zon. Het ligt beschut voor den wind en heeft
hier niet het groote verschil tusschen dag en nacht,
wat men te Nürnberg had. Het is meer een subtropisch
klimaat. De winter begint er pas einde October,
begin November. Het kan er dan goed vriezen 30
graden C, veel sneeuw, doch ook dan weinig wind.
In Polen wordt het houden van voordrachten
geanimeerd door den majoor Lager Comt. Deze was
architect en alles wat met bouwen in verband staat
heeft zijn aandacht. 10 Leslokalen zijn voor
leergangen en cursussen beschikbaar gesteld:
wiskunde, sterrenkunde, muziekgeschiedenis, moderne
talen, middelbaar gymnastiek etc. en vooral
technische vakken. Het is een heele universiteit.
Studieboeken zijn nu zeer welkom. Men heeft
semesters ingedeeld en men kan overgaan en zitten
blijven. Nauwkeurig wordt bijgehouden wie afwezig
is.

In het gebouw is een vleugel aanwezig en uit Lemberg
kan men muziekinstrumenten laten komen. Het
zangkoor laat zich geregeld hooren onder Kapitein
Dr. Walther Boer. Nationale liederen zijn verboden,
doch Valerius Gedenckklank bv. is toegestaan. Hij
leidt een koor voor de katholieken, zoowel als voor
den protestanten eeredienst. De cadetten en
adelborsten hebben natuurlijk een cabaret, dat
plotseling voordrachten geeft. Op den muur staat dan
met krijt geschreven: "heden avond krontjong muziek"
b.v. enz.
Geknutseld wordt er veel. Er komen nog
werktuigen daarvoor. Hout is er genoeg. Ze branden
in de zon en maakten reeds mooie broodplankjes,
voorzien van motieven enz. Aardige teekeningen bv.
een "keuring der chronische patiënten", op krukken
enz. en dan later "het vertrek": hardloopers. Een
genie officier had zelfs een weegschaal gemaakt.
De
geestelijke verzorging . De Ds. J..H. Vaandrager (marine Gef.
nummer.:..... en aalmoezenier
W.A.J. van de Maden (8e Komp. Feg. Nr. 32036)
kwamen indertijd in Nürnberg wat later dan de
officieren aan. Ze moesten hun intrek in het lazaret
nemen (volgens de conventie van Geneve) en kregen
samen een kamer. Ze mochten alleen Zondags in het
kamp komen voor de godsdienstoefening zonder preek,
verder 3 middagen per week. Eenigen dachten, dat het
niet zou gaan, die twee bij elkaar. Toen men na een
uurtje eens naar binnen gluurde, zaten ze heel
genoeglijk samen te kaarten in volkomen harmonie en
dat is zoo gebleven. Wanneer ze des Zondags het
kwartier loopen naar het kamp aflegden liep de
kleine, dikke aalmoezenier voorop en daarachter een
groote zware dominee, die .... de miskoffer droeg.
 |
Tussen alle boeken en
materialen vond ik ook de brochure
"Willem van der Maden,
aalmoezenier. geschreven door: dr. L.a.m.
Goossens, (1974). Uitg. Nationaal Katholiek
thuisfront, 28 blz., met foto's. Ik heb het
hoofdstuk over Van de Maden krijgsgevangenschap,
9 pagina's hier
neergezet.
Na alle waarschijnlijk heeft mijn vader hem goed
gekend. |
In
S. is meer contact toegestaan, er is een spreekkamer
waar 3x per week gelegenheid wordt gegeven voor dit
doel.
Soms
moeten de jongelui eens tot de orde geroepen worden
enz. Ook is er een commissie om eventuele
geschillen, die mochten voorkomen op te lossen.
Hiermede is o.a. Luit. Kol. v.d. Lely belast. De
geest is goed. Er komen treffende staaltjes van
naastenliefde voor, naast minder prettige dingen.
Een oudere officier die zelf haast niet at, om het
aan een jongere te geven, die nog een heel leven
voor zich had. Men kan eenige oversten zien die
netjes de vloer vegen. Een andere overste, hoofd van
een militaire inrichting, zat altijd maar sokken te
stoppen en toen bleek, dat hij dit ook voor anderen
deed, wien dit te moeilijk viel. Toen de roode
kruispakketten kwamen en er aan een tafel van 8
personen voor elk 2 pak Sanovite inzat, bleek er 1
pak te weinig. Ieder gaf toen 1 stukje aan den
benadeelde Toen deze vertrok nam hij de 2 pakken
Sanovite mee. Ook vertrok iemand met een zak
broodkorsten voor zijn hond. Aan sommige tafels is
het een punt wie het kapje van het brood krijgt.,
men kan niet te veel risico loopen met gebit en om
dit te laten wisselen hangt er een mooie
dienstregeling. Een correcte bejegening van het
Duitsche- bewakingspersoneel- van hoog te laag.
Alles
samengenomen hebben we hier in Holland den indruk,
dat men er in het nieuwe kamp op is vooruitgegaan en
rest ons slechts te hopen, dat we binnen niet al te
lange tijd onze officieren weer gezond en wel bij
ons zullen terugziend.

Stanislau 1 october1942

Tekening van F. de Waal gemaakt in Stanislau 5 juli
1944 door Kapitein J.G.H. Holsheimer
(als verjaardagscadeau verzonden naar mijn moeder)

Getekende kaart voor Marita (4 jaar) waarschijnlijk
getekend door
Kapitein J.G.H. Holsheimer, verstuurd op 22-10-1944,
ontvangen 23 mei 1945.
3e
stencil (1 pagina)
De
reis van Stanislau naar Wandenburg.

Tekening van F.
de Waal gemaakt in Stanislau 1
febr. 1945
door Kapitein J.G.H. Holsheimer
(Het niet meer ontvangen van voldoende voedsel is te
zien)
Ik
heb veel te vertellen. Ik stuur in het geheel 5
briefkaarten. Maandag 10 Januari 1944 zijn wij uit
Stanislau vertrokken. De groote bagage was al eerder
ingenomen. De handbagage werd onderzocht. Daarna
appel, waarbij de eerste 7 man gemist werden. Wij
hebben 2 uur gewacht, terwijl het geheele gebouw
onderzocht werd, maar niets werd gevonden. Om 4 uur
zijn wij door de stad getrokken. Het cadettenleger
en de hoofdofficieren. 's-Avonds 7 uur vertrokken
wij ,de normale weg - Lemberg-Krakau- Breslau-
Berlijn - Neu Brandenburg. Met 37 man in een
veewagen met stroo en een kacheltje. Zaterdagmorgen
aangekomen. De reis is nogal emotioneel geweest,
maar dat is niet alles te vertellen. De 2e dag zijn
al onze schoenen afgenomen,omdat wij een kijkgaatje
van een paar millimeter gemaakt hadden. Desondanks
hebben wij nog 18 man reisvaardig gemaakt. Hebben
een gat in de voorwand gemaakt en allen zijn door
het remmershuisje van den trein gesprongen. Wij
werden toen in een andere wagen gestopt, waar al 13
man uitwaren. Wij waren toen nog met 41 man. Wij
hebben ons in 5 dagen niet kunnen wasschen. Een
houten emmer diende als W.C. naar op een kacheltje
hebben wij sneeuwwater gesmolten en thee
gezet. De reis was niet al te soepel; wij kwamen
hier moe aan. In totaal 61 man ontvlucht,
maar momenteel nog 28 vrij. Van
alle 13 transporten zijn er 135 weggeweest. Het kamp
is een barakkenkamp Neurenberg was er heilig bij.
Wij liggen apart, maar hebben toch nog contact met
de officieren. Wij hebben 2 onbewoonbare barakken
als logies gekregen, waarvan een bewoonbaar
verklaard is. Wij zitten nu gezellig op en over
elkander.

Neu-brandenburg (overgenomen uit De
zak met vlooien)
Hebben
brandstof en stroozakken met papier gevuld. Wat het
eten betreft, wij krijgen hier het normale
broodrantsoen en verder op onbepaalde tijde tusschen
14 en 4 uur soep van aardappelen, koolraap en
vleesch. Boter en broodbeleg redelijk. Er zijn hier
nog een paar dingen waar we aan moeten wennen.
Donderdagavond het licht uit, enfin wij staken een
lucifer aan en een kaarsje, waar prompt op geschoten
werd.
Het
was luchtalarm en dan moet alles donker zijn. Wij
zijn Berlijn ‘s avonds gepasseerd en hebben dus
weinig gezien, maar het 13e transport en de
vluchtelingen hebben behoorlijk sterke verhalen
gegeven. Alles bij elkaar genomen: maakt U niet
ongerust, met mij gaat het goed. Het moreel is
uitstekend. Nu ik de bende hier gezien heb ,ben ik
zwaar zwaar optimistisch. Kunnen bridgen, praten en
zoo komen wij de laatste maandjes wel door.
Het
gaat goed. Wij krijgen geen kranten en geen
weermachtsberichten.

Van Neubrandenburg is
op diverse Duitse webstites wel iets te vinden, met
name omdat de Russen het kamp nog een tijdje
gebruikten om er Duitsers vast te houden. In het
Fünfeichen-bos liggen talloze graven. Over de
Nederlandse gevangenen lees je op de Duitse
sites bij niets alleen op
http://www.links-lang.de/presse/2596.php.
Er is enkele jaren
geleden op het terrein een herdenkingsmonument
opgericht voor de geëxecuteerden. Het meters
hoge kruis is het enige dat op een detail van de
google foto is te zien en dat de plek van het kamp
prijs geeft. Het opzoeken van dat kruis was nog het
lastigste.

gedenksteentje van na de oorlog
|