Eindhovense bijnamen

Onderstaande lijst van bijnamen of spotnamen is waarschijnlijk samengesteld door oer-eindhovenaar Jan [bijnaam Jantje] van de Heijden en zijn stamgasten van cafe Herberg Oud Eindhoven dat eerst gevestigd was op de Markt en later op Stratumseind. De periode is ongeveer 1920 -1940. De lijst geeft tevens een mooi beeld van de gewone Eindhovenaar. Opvallend veel snoepwinkeltjes in de stad.
Beschikbaar gesteld door Frans Dekkers


Volgens Wikipedia is een bijnaam is een breed bekende, niet-officiële naam van een persoon, een groep van personen of een zaak. Een bijnaam kan voor de drager zowel een positieve als een negatieve connotatie hebben. Als het negatief is, wordt de bijnaam een spotnaam genoemd. De bijnaam wordt dan al snel ervaren als een scheldwoord. De naam kan vervolgens toch een eigen leven gaan leiden en dan weer gezien worden als een min of meer eervolle geuzennaam. Als de bijnaam positief is, wordt het een koosnaam.

Bijnamen In Eindhoven  
gepubliceerd 26-1-2019 /2e update 10-2-2019

Antoon mee z'n wiel, van der Heijden (wielenmaker) 

Den Alepiet,
Piet Alen, woonde op het Stratumseind nu Hoppenbrouwers (hobby ) Hij was bakker met een broer (en 3 ongetrouwde zusters). 

Anneke Mullik (karnemelk)
Juffr. van de Wiel, die eerst te voet en daarna met twee kruiken
aan de fiets melk en karnemelk sleet. Voornamelijk in Stratum. 

Den Baàst,
Basten woonde in de Paradijslaan niet te verwarren met de smederij van Beelen-Basten. (Was wel familie) 

Den Baf,
kastelein van café Bavaria op de markt.
Treeske Baf was dienstbode bij café Bavaria. 

De Baker,
Bad(t)lander van de Dommel, woonde vroeger op het College (zijstraat van het Stratumseind)zijn naam was Van de Ven. Dochter is gehuwd met Van den Heuvel achter Plaza Theater. 

Den Bels,
sigarenwinkelier op de Kleine Berg, 2e huis rechts vanaf de Willemstraat. 

Den Bels, 2e.
overwegwachter tussen Woensel en Eindhoven. 

Bertha van der Sommen,
geen bijnaam, doch legendarische figuur. Had snoepwinkel op de markt. 

Cis van der Sommen (broer van Bertha) geen bijnaam.
hij zette de kramen op de markt maar kon deze niet altijd opruimen omdat hij tijdens de markt in de diverse cafeetjes te veel gedronken had. Met hulp van opgeroepen familieleden en kennissen werden de kramen dan tijdelijk bij Bertha zijn zuster in een gangetje naast haar huisje gestapeld.
Cis had een snoepwinkel op de Grote berg. 

Betje Plek,
had een snoepwinkel in de Ten Hagestraat. Zij was een heel schone vrouw doch vanwege de snoep noemde men haar Betje Plek.

Den Biskop, [is ook wel een benaming voor een Bisschop]
Berkvens Tongelre (loonslager) is vermoord. 

[Dit gaat over de veertig jarige Antonius Berkvens die op maandag in de namiddag op 25-11-1918 met een bijl is vermoord en beroofd.  Hij was bekend onder de bijnaam „de Bisschop" en volgens de krant was hij "een zonderling en woonde alleen". Hij woonde aan het einde van het Villapark, waar nu de Groendwarsstraat is. Hij handelde in 2e hands rijwielen en had zijn gehele vermogen in zijn portefeuille. Eindhovensdagblad 26-11-1918. De roofmoord in Eindhoven was landelijk nieuws voor de Telegraaf..
Zo vroom als z’n bijnaam doet vermoeden was hij niet. D’n Bisschop verhuurde namelijk voorlaadgeweren en handelde in tweedehands spullen en was ook stroper. Ook hield hij er in zijn boerderij een ‘stille’ ofwel illegale kroeg op na.  Tonny van den Boomen schrijft in een van zijn drie het boeken Tongelre oh Tongelre: “Het was er wel altijd gezellig, er werd muziek gemaakt en de drank vloeide er rijkelijk.”

"Geen onbekende van de politie " schrijft in de buurt Eindhoven 
Het is niet duidelijk waarom Berkvens ook wel D’n Bisschop genoemd werd. Gedacht wordt dat hij de naam kreeg omdat hij zelf een goed leven leidde en anderen voor zich aan het werk zette. Berkvens was geen onbekende van de politie. In 1913 werd een aantal vrouwen op stelen betrapt. Hun verweer? ‘Toestemming van Den Bisschop’! Dit citaat kwam uit Eindhoveninbeeld.com waar ook een foto te zien is.] 


De blauwe Geit,
bewoonde het pand van die naam op de Demer. Zijn naam was Jan van der Heijde Hij had een sigarenfabriek op de hoek van de Harmoniestraat-Binnenpad, Was een zeer lastig fabrikant voor de sigarenmakers. Hij was dikwijls zat. Een van zijn sigarenmakers vertelde hem eens. Mijnheer nou heb ik vanmorgen zo'n lekker zakje klaver voor U meegebracht en nou gromde nog verdommes en U geeft toch zo weinig (van de honderd). Zijn aparte bijnaam op de fabriek schreef men als rebus op de muren. Kanarie (Piet) boom (den) bel (bel)
hamer ( hamer) Piet den belhamer. 
[foto's http://ouwwoensel.nl/binnenpad/heijde.htm]

t Blekke Lempke,
heeft iets te maken "met de fam. van Nieuwhof vroeger Kleine Berg. 

Den Blink,
Janus Blink sigarenmaker bij van de Put en de Vlam. 

Den boerenslachter,
Fransen, ging vroeger bij de burgers thuis huisslachtingen doen en is later een café begonnen hoek Boschdijk-Kruisstraat, genaamd ”de vier Linden" 

Den Bok,
Boogers, van de Boschdijk. Hij was hoofdvertegenwoordiger van de B.S.A. motoren. 

Den Bol,
werkte bij gemeentewerken Eindhoven, Maakte iedere morgen en middag de ronde langs de Vest voor het verwijderen van honden uit de rivier en ging twee maal per dag de urinoirs schoonmaken. De overige tijd maakte bij bezems voor de gemeente. Iedere Dinsdag ging hij met keurmeester Roeme het afgekeurd vlees afhalen op de markt.

Piet den Bokser,

Piet van Kuik sigarenwinkelier Hoogstraat. 

Den Botterham (Mort) 

Piet den Botterham,
woonde op het Eindje, hij is van familie van Rooij. Nu de gebroeders die thans de kranen op de markt zetten. 

Den botterklets,
was zaakvoerder en daarna directeur van de boterfabriek. Vroeger werd boter veelal bij de boeren thuis gemaakt. De kluit boter werd zolang op den dikke plank gegooid tot het water eruit was. Deze plank noemde men de botterklets. 

Piet den Bukkem,
Piet Elshout was vishandelaar in de Rechtestraat naast het oude stadhuis. 

Bultje Ras,
liep erg krom en was knecht bij de zusters in de Jan van Lieshoutstraat.

bijnamen eindhoven coolen
Na de eerste wereldoorlog gebrek aan grondstoffen. Najaar 1919 weer feest in Eindhoven
Eindhovensch dagblad 5-09-1919
bijnamen eindhoven bier

Jaren zestig reclameplaat 60 x 45 cm voor een bekend biermerk. 

t Chocoladekuntje,
Ze oefende het oudste beroep uit, waarbij wordt gezegd, dat zij dit deed tegen vergoeding van een reep chocolade. 


Boekelse Bet, Chocoladekuntje, Mieke Fieke. zijn aantal bijnamen voor dames van lichte zeden in de Eindhovense lichtstad; ookwel " rooi lempkeslichtstad."
Met het groeien van de stad groeide ook zoals uit brieven naar burgemeester en wethouders blijkt, het verderfelijke gedrag van dames die het niet zo nauw namen met de moraal. Vooral de kop van wat nu de Lijmbeekstraat is, toen het Eindje, was ’n lokaal "Sodom en Gomorra". Uit diverse brieven van iemand van buiten blijkt dat diverse huisjes, in eigendom van een particulier, bewoond werden door “souteneurs” en lichtekooien. De kasteleins haalden zelfs de dames naar binnen als er ’n klant met geld en opspelende hormonen binnen zat en ze bedongen daarvoor ook nog eens commissiegeld! Schandalig is het dat de dames ook nog eens zo’n 25 gulden per week bovenop hun bijstandsuitkering verdienen, aldus de boze briefschrijfster. Het gevigileer, zoals de zedenpolitie het tippelen noemt, is ’n bron van ergernis. Het is onmogelijk de dames hierop aan te pakken.
In de jaren 1930 waren o.a de Mecklenburgstraat, Laaggstraat en Rietvinkstraat tippelezones ofwel vigileergebieden. Tijdens de Duitse bezetting was het Begijnhof berucht en bestond er zelfs ’n verbod voor Duitse militairen dit straatje te betreden.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.


Dempsie,
woonde vooraan in Woensel, had een opvallende neus . Was een zwerverstype, Hij speelde op een klein fluitje. Hij kon er niets van. Hij ging daarna geld ophalen om zo vlug mogelijk naar een café te gaan. 

Den Auwen Dook,
Judocus Frenken, handelaar in Gestel. 

Dirk Drol,
had een cent mallemolen. [draadmolen]

Den Driek, 

Driek de Bus, 

Den Duuk,
Antiquair Dücker. Hij was antiquair en tevens kleermaker. Hij woonde naast de luciferfabriek, vroeger genaamd de Hoge weg. 

Den Duvel,
van Dijkske, eigenlijk geen bijnaam, doch speciaal type.
de dappere inspecteur van politie, de vroegere uitsmijter van de beruchte Nieuwe Dijk in Woensel. Hier durfde bijna geen politieman naar toe omdat hier de toenmalige misdaad woonde. Later is hij lid van de N.S.B. geworden en vroeg gestorven. 

Den Ellestieken Bil, 
kolenhandelaar die in Indië in de rimboe tijdens gevechten een stuk van zijn zitvlak was kwijtgeraakt. Hij droeg daarom een soort prothese. 

't Engeltje van 't plofon,
was directeur van het Mannenkoor. Hij had een kogelrond hoofd, tamelijk kaal met opzij en achter mooie kleine krulletjes ( de Rooij) 

't Eeuwig licht,

de Ezelin,

't Fikske,
woonde in een houten gebouwtje, waar nu het stadhuisplein is. De zgn.houten keeten.Hij is vandaar verhuisd naar het grote huis van het Armbestuur in de Paradijslaan. 't Fikske en de kinderen waren kwaje en vinnige vechtersbazen waar iedereen schrik van had. 

De gauw Anna,
gehuwd met van Kol 
[Henri van Kol was volgens de traditie in zijn familie wijnkoper van beroep en afkomstig uit Eindhoven. Van Kol kreeg de bijnaam: Dikke Van Kol vanwege zijn omvang. Anna, de dochter van een goudsmid, werd: "gouden Anna" genoemd. bron: http://www.eindhoven-encyclopedie.nl/index.php/De_Hen]

De gekken Thijs

Giel, geen bijnaam doch apart figuur.
Giel Geerts horlogemaker, kwam veel in café’s. Hij had nogal eens een tweedehands horloge of klok te verhandelen.

Tante Gondje,
Gondje de Kok was huisnaaister doch uitsluitend bij het toenmalige zgn. betere volk. In alle geval waren er diverse fabrikantenvrouwen die van haar diensten gebruik maakten. 

't Gouwe Jetje,
dochter van Bodar, later wonende op de Kleine Berg Bodar was een rijke handelaar in rijwielen en later in huizen en grond. 

Den Gud,
de familie heette Gudde, doch een van de vele zonen noemde men ,, den Gud, , Gerrit Mook, zijn eigen naam was .. de Vries" Hannes Vos.(geen bijnaam doch apart figuur. Hij liet zich in de winter door de politie oppakken om tijdens de koude periode in Veenhuizen te gaan
werken. 

Den Dikken Hees,
een andere Hees was mager, zodoende kende men hierdoor het onderscheid. 

't Höpke,
schoenmaker vooraan in de Hoogstraat (24) Naam was Hoppe, Hij was een kleine man. 
Tegenover hem woonde Hoppenbrouwers de onderwijzer genaamd ,, den Hop" 

Den Homla,

't Hupke,
was een kleine man en woonde op het Begijnhof. Hij was schildersknecht bij de Haan of Louwers. Is opgevoed door een familie Hoppenbrouwers sigarenfabrikant. 

Jancee,
Jan C. Verhoeven sigarenfabrikant bij 't College. 

De ware Jacob,
had een ijskar met mooi opgepoetste koperen bakken en deksels. hij had een vaste standplaats op de hoek van de markt en de marktstraat. Naam was de Kuiper of Kuipers. 

[Foto eindhoveninbeeld.com  Hij maakte zelf zijn ijs. Had een "winkeltje" aan de Edenstraat. Het was een snoepwinkeltje in een garage in  de Edenstraat, is later door zijn zoon Harrie overgenomen. De zoon Harrie werd ook "de ware Jacob" genoemd.}


Jan Coolen,
zo rijk als Jan Coolen. Hij was brouwer. 

Jan Lal,

bracht de Meierijsche courant rond in de dorpen ten zuiden van Eindhoven. Hij praatte heel veel en altijd onzin. Op de dorpen kocht hij kippen en eieren en verkocht deze op de Leenderweg. Hij heette Lamers en woonde op de Leenderweg even voorbij de Biesterweg. 


Jan Lap,

hij had een klokken- en horloge zaak in de Jan van Lieshoutstraat tevens horlogemaker, ( hij lapte de horloges en de klokken op.) 


Hannes ( Jan) Boef ( Jan van Gemeet.)

Was loonslager op het oude slachthuis waar nu het Kantongerecht staat. hij woonde op het Begijnhof. Werkte later bij Exportslagerij Wijnbergen in de Hoogstraat. 


Janseke ( Pupke Jansen)
Onderwijzer op de lagere school in de ten Hagestraat. Hij woonde in de Merellaan 10. 

Jantje
van der Heijden [ extra toegevoegd, staat niet in de originele lijst, maar deze lijst is waarschijnlijk door hem en zijn stamgasten van zijn cafe / herberg -hotel Oud-Eindhoven samengesteld.]  In het boek "Eindhoven kent vele gezichten, deel 2, 1999, pagina 98- 102 een interview met en levensloop verhaal over Jantje [10-01-1921 - 19-02-2005] Waarin hij deze bijnamen lijst aansamenstelster van het boek Dorothée F. Foole ook ter sprake brengt. Meer online info https://haonepedia.haone.nl


Jepke Stink, 


De rooie Jood,

Andriessen in Gestel. 


Jood Jesse,
was koster in de jodenkerk en woonde op de Hoogeweg (thans Lijmbeekstraat ) 


Kaatje Klause,
Was waarzegster in Eindhoven ( Begijnhof of vooraan Hoogstraat.) 

De Kiep,

was een dame op de Grote Berg die sprekend op een kiep leek. Zij liep met haar lange nek en klein hoofdje ver naar voren en haar achterste stak zij zo ver mogelijk achteruit. Net een kiep. [kip]

De Kievit,
Logementhouder, naam Kivits. Ter onderscheiding van naamgenoten wist iedereen, dat de Kievit de logementhouder was. Men kon daar voor 30 cent per nacht slapen. 

De kikvors,

De Kittel,
Liep met reclameborden als ,, sandwichman" voor magazijn de Olifant. Hij had een hoofddeksel waaraan enkele bellen rinkelden. Zijn hoofddeksel was een soort ketel. Zijn naam was Vromans en niet zoals wel eens gedacht wordt Ketelaars, 


Den Kleijs, 


De Kneup,
Kleermaker Kneepkens in de buurt van de Bergstraat of Kattenstraat. Later woonde hij in de St. Catharinastraat of H.Geeststraat. Er was er nog een die de kneup genoemd werd doch in Stratum, dat was zijn broer caféhouder in café De Roskam op de Stratumsedijk naast het pand waar nu apotheek Aengenendt is. 


Tinus de Koapman,
ene slager Weijtens ter onderscheiding van de andere slager Weijtens. kocht zelf de varkens bij de boeren. 


Kökske,
Fotograaf van de Kerkhof, woonde Kloosterdreef hoek Maaslaan ( later genaamd Runstraat) Hij liep zoals men zei dubbelmank.


Kop van Gennip,
Om duidelijk te zijn wie men bedoelde. Men had o.a. zijn broers Sjef en Nard beiden voetballers van Eindhoven (E.V.V. ) Kop had natuurlijk ook een voornaam die ik echter nooit gehoord heb. Hij had inderdaad een groot hoofd. (latere informatie voornaam Willeke (Willem). 


Den Koppel,
Vishandelaar Koppelmans op de Grote Berg. 


Den Kuppes,
deze man heette normaal Kuppens maar omdat er meer waren kreeg er een de naam den kuppes - dan wist iedereen wie men bedoelde Hij had een hondenkar waarmee hij voor weinig geld vervoersdiensten verrichtte. een gezegde in Eindhoven wanneer men ergens afwijzend op reageerde omdat men het b.v. onzin vond , Ja Ja den hond van den kuppes. Wat het betekent weet ik niet. 


De Krint, 
't Laag Gerritje, was een klein mannetje uit Gestel. 

't Lang Gerritje,
was heel lang en kwam uit Eindhoven. Hij heette Gerrit van de Wal. Hij had een kaaswinkel op de Kleine Berg. 


Leenke Koekoek,
woonde H. Geeststraat 

Den Lommel,
Lommelaars. Er was een kleine en de lange lommel beiden echter geweldige zuipers en vechtersbazen.

 't Vuil Leentje,
woonde op de Grote Berg. 

Mie Vospakket,
was baker in Eindhoven. Haar naam was Mie Verspaget. Woonde in de Bergstraat [Een baker was een soort kraamverzorgster.]

Mie Wats,
was tabakstriepster en woonde Oude Torenstraat. Zij praatte altijd en tegen iedereen. Het was allemaal geklets, doch zij was wijzer als menigeen dacht. Zij was een grote vriendin van pastoor de Vries. [meisje dat tabak stript]

De Nes,
van Bakel vishandelaar Krabben en kreukels.Jan van Lieshoutstraat. 

Paulientje,
geen bijnaam doch speciale type. Zij was ophaalster van stoelengeld in de Paterskerk. Zij was erg oplettend als er iemand later in de kerk kwam. Zij stond er zo, om die ene cent voor het stoeltje op te halen. Ook bemoeide zij zich met mensen die voor het kruiske de kerk wilden verlaten. 

De Paus,
een van de mensen die men paus noemde was o.a. Driessen uit Gestel in de buurt Eigen haard.men noemde hem Paus Picus den Driessen. 

Paus Janus,
bewoner van het pand Het Vaticaan. Hij dankte zijn naam aan zijn meer dan fijne opvattingen ( werd gezegd) In zijn optreden was hij roomser dan de paus. (Janus Vervoort Meierijsche Courant.) 

Peerke Lek,
bewoonde boerderij thans Philips sportpark. Hij haalde beer (stront) op in de binnenstad. ( hij stak eerst zijn vinger in het gat om de kwaliteit te bepalen. Zijn ton lekte altijd. Men kon altijd ruiken waar Peerke Lek was geweest. 

Pietje Soes,
woonde vooraan in de Laagstraat. Hij was niet erg goed wijs. Hij riep graag jonge en oude meisjes na.
Uitgebreid verhaal van Jan Spoorenberg over Pietje Soes en zijn schilderij in http://www.eindhoven-encyclopedie.nl/index.php/Pietje_Soes
[Als Eindhovens straattype genoot Pietje in de eerste decennia van de 20ste eeuw bekendheid. Omdat hij overal met zijn neus vooraan stond, kwam de uitdrukking in zwang: “Het kan beginnen, want Pietje Soes is er”.]

De Pindol,
had een groentewinkel in de Kerkstraat.Had weinig groente en hele slechte. Zij was voorbidster in de kerk als de rozenkrans voor de overledenen werd gebeden, waarbij zij heel hoog begon en heel vlug bijna onhoorbaar eindigde-dan het rumoerige nabidden van het volk dan zij weer hoog enz. Naar men zegt ,,net ene pindol" 

Piet Bommel,
verzorgde een min of meer geregelde boodschappendienst voor vaste klanten Hij deed dit met een grote hondenkar.Hij schudde hevig met zijn hoofd onder het lopen. Dit was een gevolg van een ongeluk.Men zegt van een trap van een paard tegen zijn hoofd. Hij begon achter zijn kar op de Hoogstraat het lof te zingen om hiermede in Blaarthem te eindigen en daarna omgekeerd. 

Piet den Botterham,
hij heette van Rooij, woonde op het eindje. Thans de gebroeders van Rooij die de kramen op de markten plaatsen. 

Pietje Pepperkoek,
woonde in Stratum en reed met een mand voor op de fiets. Hij verkocht bij vaste klanten hoofdzakelijk peperkoek 

Het potlood,

Proaters als Jan van Best,
[foto hieronder]

Jan van Best [1880 -1958] was een politiek figuur - die dus veel praatte- Hij was een van de eerste Eindhovenaren die in de 2e kamer zaten. 
[lees verslag hieronder over dat hem "te heet" werd in Eindhoven]

bijnamen eindhoven jan best
Advocaat uit Eindhoven, die in 1910 Tweede Kamerlid voor het gelijknamige district werd. In Eindhoven tevens enkele jaren wethouder. Geducht debater. Als Kamerkandidaat voerde hij al felle debatten met onder anderen Troelstra. Trad in 1918 terug als Kamerlid, nadat zijn werkzaamheden als belangenbehartiger voor de industrie in België hem in opspraak hadden gebracht en de RK-fractie hem niet volledig rehabiliteerde. Raakte later ook als wethouder in de problemen vanwege grondaankoop en week uit naar Brussel. Stond bij zijn politieke opponenten echter wel goed aangeschreven als bestuurder.
Algemeene Bond (RKSP) in de periode 1910-1918: lid Tweede Kamer
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 26 oktober 1910 tot 23 maart 1918 (voor het kiesdistrict Eindhoven) voor Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen
wethouder (van armenzorg en onderwijs) van Eindhoven, van 1 juni 1920 tot 24 juni 1924 (na uitbreiding van de gemeente Eindhoven)
Rechtskundig adviseur te Brussel, van 1924 tot 1958
bron: https://www.parlement.com/id/vg09lky11ly1/j_jan_van_best

De Raaimaker,
Naam is Eliëns. Was smid vooraan in de Hoogstraat bij het oude slachthuis. Hij was specialist in het maken van karrewielen met ijzeren banden. Hij maakte dus wielen (raai). Later is deze familie caravans gaan bouwen en verhandelen. 

De rooi Miét (Mina)
Zij had een café in de Bogert. Van Mierlo was haar naam. 


bijnamen eindhoven dijkmans
Den rooien Dorus,
was een van de Eindhovense pastoors. Pastoor Dijkmans St.Joris. 
[ Geboren 27 aug. 1851 in Tilburg, kapelaan in Stratum 1979, Pastoor 1897. Overleden op 17 november 1937.
Op 4 juli 1966 is de St. Jorisstraat veranderd in de naam Pastoor Dijkmansstraat. ]


Den rijken Roos,
ook wel genaamd den properen Roos, snoepwinkel in de Rechtestraat later tevens grossier. 

Den ermen Roos,
werd ook wel genoemd den vuilen Roos. Deze woonde ook in de Rechtestraat. 

Rubens,
Naam Weijtens, huisschilder.
Ruitenkoning,
politieagent met clownachtig rood haar. Zijn houding te voet en op de fiets- daarbij zijn rood gezicht en vorm deden inderdaad denken aan ruitenkoning uit het kaartspel. 

De stale Jizus,
politieagent die heel langzaam op zijn fiets reed en heel steil op de fiets zat. waarschijnlijk komt de naam van de steile jezus. zijn naam was Vermeulen 

Het scheel vooruitzicht,

De Schel,

De Schèle Hins,
Voddenkoopman niet voor geld doch gaf speelgoed voor de kinderen. 

De schèrensliep,
Er waren er natuurlijk meer . Een bekende woonde in het Lucifer straatje.

 't Schetske,
In de oorlog 1914-1918, dus hier tijdens de mobilisatie was Schetske erg rijk geworden (0-weeër) Hij was zo snel rijk geworden, dat hij niet wist, hoe met geld om te gaan en hoe zich in het openbaar te gedragen. In zijn domheid haalde hij de gekste dingen uit b.v. kocht hij twee piano's omdat hij gezien had dat zijn kinderen met twee op een piano speelden, dat was beneden zijn stand, dus 2 piano's. Zo wordt gezegd, dat hij op een gegeven moment thuis komt met voor ieder gezinslid een theemuts omdat een theemuts veel te armoedig was. 
[H.F. Schetske rijk geworden met de verkoop van zaadhandel, aardappelen en groenten en was 1922 directeur van het Luxor theater en eigenaar Café Schetske.


Den schèven Tijs,
Thijs Hezemans had een meubelwinkel op de Demer. Hij maakte ook schilderij-en spiegellijsten. Het verstek van deze lijsten was dikwijls scheef. Vandaar de naam. 

De Schoenpees,
Vermeulen, was een heel klein mannetje. Schoenmaker in de Jan van Lieshoutstraat. Hij liep altijd op pantoffels en heel vlug en schichtig. 

De Schol, 

Den Siep,
Sieben was zijn naam.H. Sieben zoon van Betje Sieben winkelierster op de Fellenoord tegenover Dr. Verhagen. Zoon van Sieben is gesneuveld in de Oorlog 40-45, woonde toen op het Eindje. 

Sierlewietje,
Zijn naam was.. ???.. woonde vooraan in Gestel. 

Sina Poes,
van Bakel, woonde in café Broekseweg later bewoond door Jan Hakkert. Sina is de moeder van Drika van den Heuvel- van Bakel en moeder van Dina van Bakel- Dina Poes thans wonende ....?

't Sjermenneke,
Heer Charmant woonde op de Hoogstraat 24, handelaar in bouwmaterialen Hij heeft een ongeluk gehad en werd later door vrouw en dochter in een wagentje gereden. 

Mieke Speul,

't Strondmenneke,
Directeur van de gemeentereiniging. Ing. van Keulen. In kleine handkarretjes werd straatvuil opgehaald en gestort op het terrein naast het Kerkhof Fred. van Eedenplein. Hier werden ook de beerputten geleegd via de ophaalwagens. De beerputten werden in de binnenstad leeggepompt en. meegenomen. De stadsmesthoop was dus op het Fr.v. Eedenplein, waar nu het gebouw van de Techn. diensten staat. 

Den Taaie,
voetballer van E.V.V. en administratief werkzaam bij Philips. woonde in de Rechtestraat.

Den Tèk,
Teckelenburg vishandelaar. 

Ties de Kei,
stratenmaker bij de gemeente. Naam van Hout. De stratenmaker van de gemeente Eindhoven - broer van Bet Kei- woonde in de Pastoriestraat. Een zoon van Bet Kei was eerst ook stratenmaker en is later chauffeur geworden op Eindhovens eerste ziekenwagen bij de G.G. en G.D. [geneeskundige dienst]

Op 16 maart 1931 kreeg de GG en GD van Eindhoven haar eerste eigen ziekenauto met chauffeur. Dit eigen gemotoriseerd vervoer was nieuw. Voor die tijd maakte de GG en GD gebruik van een rijwielbrancard of werd een ziekenauto van elders ontboden.

In 1933 werden er 754 ritten met de ziekenauto gemaakt; in 1936 waren dat 804 en in 1939 rukte de ambulance 990 keer uit. In 1942 maakte de auto onder andere door het bombardement op Eindhoven 2.294 ritten. Daarna zakte het aantal ritten tot 1.915 in 1943 en nog maar 113 in 1945. De oorzaak van deze daling was dat benzine en onderdelen bijna niet meer te krijgen waren, zodat het ziekenvervoer naar andere transportmiddelen moest uitwijken.
http://www.nieuwstoen.nl/2004-02/artikels/template.asp-nummer=524.htm

Den Tjum,
naam Bart Matheusen, timmerman van beroep wonende Oude Bogert gehuwd met Marie Hendriks - dochter van Mieke Hendriks- het melkmeisje van Woensel. 

Toon de Smed,
naam was Van Werde. 

Toon Tut,
naam van den Broek. Haalde todden (lompen) op met paard en wagen. Voormiddag bestuurd door hemzelf en namiddag door zijn vrouw. Treeske Bits, had snoepwinkel op de Grote Berg. 

Treeske Lat,
zij was erg mager, bovendien heette haar man Lathouwers. Zij had een sigarenwinkel op de hoek van de wal en de Grote Berg. 

Trui de Schijter,
Vrouw van H. Timmermans uit het café het Groen Koffiehuis in de te Hagestraat. Zij kreeg die naam waarschijnlijk van bezoekers omdat zij bij het politieuur (sluitingsuur) altijd iedereen bang naakte en steeds maar maande om toch maar te vertrekken voor de politie zou komen.
Zij was dus kasteleines voordat de Turck het café had.) 

Den Turk,
Toirkens- smid op de Wal. Had ook winkel in kachels en later haarden.meer vissen dan kachels verkopen. 
De Watterchinees, 

ijzeren Driek,
Veldwachter in Strijp. Kon zijn snor achter zijn hoofd bij elkaar binden 
Driek de Veldwachter 
 De veldwachter van vroeger kon rekenen op respect en ontzag
Vooral Strijp kon trots zijn op haar veldwachter Hendricus Senders, beter bekend als Driek de Veldwachter, met zijn "es ist erreicht-knevel" zoals de krant het bij zijn 25-jarig jubileum omschreef. Hendricus Senders werd in 1905 veldwachter in Strijp. In 1919 verrichtte Driek enkele belangrijke arrestaties...

Hij arresteerde C. van den Bult voor de diefstal van bijlen die voor de ontginningen gebruikt werden. C. verkocht de bijlen en ging van het geld naar de bioscoop. De broer van C. was eerder al gearresteerd wegens diefstal van waschgoed. Nog steeds vindt men op den Bult rare snuiters, schreef de Meierijsche Courant.

Aan het begin van 1919 pakte Driek ook een lid van de jeugdige dievenbende uit Philipsdorp op. De bende was een plaag voor Strijp en omgeving. In de krant vroeg men zich af of de veiligheid onzer omgeving elken dag opnieuw aan zulke kortbroeksche deugnieten moet worden opgeofferd, omdat de gevangenissen te vol zitten? Eén van de jongens van de bende maakte zichzelf verdacht toen hij voor maar liefst één gulden snoep inkocht. Ter vergelijking: van f 1,50 kon een gezin met 5 kinderen een week huur betalen. Driek greep de 11-jarig jongen in de kraag.

Op de bovenstaande foto van rond 1912 zien we Hendricus met zijn vrouw Helena, zijn dochter Cornelia Hendrika Domitia, zijn zoon Pieter Frans Michaël en zijn ouders. 

Wilt u weten waarom Driek de Veldwachter werd aangevallen door een Hollandse Herdershond? Kijk dan op de pagina met videoverhalen en luister naar het videoverhaal van Piet v.d. Donk.
http://www.nieuwstoen.nl/2010-01/artikels/template.asp-nummer=2091.htm


Den Ijzeren Piet,

Zwarte Miet,

't Zije Hempke,

De Zweep,
Zijn naam was Zwepink. Hij was omroeper om koopdagen van notarissen en deurwaarders aan te kondigen. Hij was ook reclamemaker en liep dan in een soort clownspak met grote paraplu waaraan allerlei speelgoed en pakjes hinden. Op zijn buik en rug droeg hij dan reclameborden. Ook een sandwichman.



Extra bijnamen buiten de lijst
de schrik van Tongelre
agent Jozef J. Jansen (1887-1959) was als politieagent hoofdzakelijk actief in het stadsdeel Tongelre. Hij was ook, in de jaren dertig als enige agent, belast met het toezicht op het Tongelresse woonwagenkamp en genoot daar veel respect. 

‘Het wonder van Eindhoven”  Sjef van Gennip was voetballer bij EVV periode 1937
Snoepvrouwtje 
Schele Mijntje, was het snoepvrouwtje van Strijp
Wilhelmina van Gemert, bijgenaamd Schele Mijntje, was het snoepvrouwtje van Strijp.

Schele Mijntje woonde op het Schoot en had een snoepwinkeltje aan huis. Het winkeltje was niet meer dan een ruwhouten tafel, die midden in "d'n herd" stond en waar de winkelwaar op uitgestald lag, kompleet met vliegen en al. Want ze was vooral een heel vies vrouwtje.

Zo gaat het verhaal, dat ze reeds afgekloven botten van de mesthoop afhaalde, om er nog een keer soep van te trekken. Enkel wanneer de toenmalige Strijpse jeugd kans zag om op weg naar school gauw wat snoep bij haar weg te jatten, keken ze niet zo nauw en aten ze alles op, smerig of niet.
Bron: http://www.nieuwstoen.nl/2010-01/artikels/template.asp-nummer=2077.htm

Bluumkes langs de Dommel

Zeg, hedde ooit geheurd had van d'Eindhovense type
Dè ware toch geen koaje lui, hoe dè we ze ok riepe
Mer as ge al die name heurt, dan denkte 't ware rare
Doch 't waar as nou mee carnaval, 't heurde bij mekare.

Wie kent er Leenke Koekoek nog, den Driek, de Gud, de Pees
Of Pietje Soes en Treeske Bits, Toon Tut, den dikken Hees
Mie Vospaket en Jepke Stink, de Nes, den Teik, de Giel
De Schoenpees en den ijzere Piet of Antoon mee z'n wiel.

Paulientje van de Poaterkerk, de Schèle en den Bol
En Driek de Bus en Mieke Speul, de Duvel en Dirk Drol
De Ware Jacob en Jan Lap, den Biskop, Kaatje Klaus
De Koppel en 't Laag Gerritje, de Baker en de Paus.

De Watterchinees, den Alepiet, den Blink en Betje Plek
Den Tjum, den Ellestieken Bil, Jan Loef en Peerke Lek
De Schel, 't Fikse en den Baf, jood Jesse en de Kleys
De Schol, de Pindol en den Turk, Jan Coolen, gekken Thijs.

De Kittel en de Ezelin, den Bels, de Gauw Anna
En Trui de Schijter, Treeske Lat, Bultje Ras en Rooi Mina
Rooien Dorus, Rubens en de Krint, de Kuppes en Piet Bommel
De Stale Jissus en den Duuk, Batlander van de Dommel.

En 't Engeltje van het Plafon, de Koapman, 't Blekke Lempke
Den Homla, 't Höpke en de Zweep, Schjève Tijs, 't zije Hemke
De Rijke en den Erme Roos, en Berta van de Somme
En proaters net as Jan van Best, ge moet er nou um komme.

Zu hedde nou dan wa geheurd van Eindhovense typen
Dè waren toch de koajste nie, hoe dè me ze ook riepen
Maar as ge al die name heurt dan denk-te "'t ware rare"
Doch 't waar as nou mee carnaval, 't heurde bij mekare.

Karel de Klène (Karel Vermeeren)

Karel Vermeeren schreef 1973/1974 een carnavalslied dat over Eindhovense bijnamen ging: 'Bluumkes langs de Dommel'. Bovenstaande gedicht komt uit 'Eindhoven tussen gloeikouske en gloeilamp' van Karel Vermeeren
(pagina 217-219).
Jan Spoorenberg schreef 8 artikelen in Gruun Buukske, over bijnamen onder de titel van "Bluumkes langs de Dommel"  Het negende artikel is van J.M.J. Karel.
Vraag was ‘De Schol ‘ Karel of Johannes van Laarhoven? Graag antwoord op contact

bijnamen eindhoven 1
bijnamen Eindhoven
bijnamen Eindhoven
bijnamen Eindhoven 4
bijnamen Eindhoven 5
bijnamen Eindhoven 6
bijnamen Eindhoven 7