Televisie en Eindhoven

Eindhoven beleefde op 1 november 1950 de primeur van een televisie-uitzending in een openbare gelegenheid. Philips had al enkele jaren ervaring met experimentele uitzendingen. Genodigden van Philips Experimentele Televisie zitten in cafe `Poort van Kleef' aan de Eindhovense Markt gezamenlijk te kijken naar de uitzending.

Philips was eind jaren dertig al bezig met de ontwikkeling van de televisie. De eerst publicatie door C.L. Richards was in het technische tijdschrift Philips Technical Review, februari 1937. Dit Engelstalige tijdschrift beschrijft de mogelijkheden van de TV. In 1939 waren een aantal proefmodellen klaar, zie de foto hieronder, die werkte met uitzendingen van de BBC.
Al in 1937 werd een verplaatsbare installatie voor televisie-uitzending en -ontvangst door Philips ontworpen. Deze installatie ging op tournee, voor demonstraties,  door een groot deel van Europa
De Tweede Wereldoorlog vertraagde totaal de opkomst van TV in Nederland. 
In Engeland  begint de BBC op 22 augustus 1932 met een reguliere experimentele televisiedienst. In 1940 stopt de Britse televisie, met de uitzendingen. Ze zijn tijdens de 2e Wereldoorlog  opgeschort, uit angst dat de TV-signalen Duitse bommenwerpers zouden helpen hun weg naar Londen te vinden. Ook was de productiecapaciteit voor de ontwikkeling van radar nodig. De Engelse Televisie-uitzendingen worden hervat in 1946.

In Nederlandse TV begint experimenteel in 1947 en landelijke uitzendingen in 1951.


De Philips-tv ontvangers uit 1939, gecombineerd met een radio.
Deze modellen waren geschikt gemaakt voor seriefabricage. Deze nieuwe televisie-ontvangers zijn afgestemd op de Londense BBC zender of op de zender van Parijs  Beide zenders maken gebruik van interlaced scanning. Het beeld dat door het station van Londen wordt uitgezonden, heeft 405 lijnen, dat van de zender in Parijs 455 lijnen. (bron: https://worldradiohistory.com)
Foto rechts: mobiele TV zender uit 1937.


Philips Experimentele Televisie 

Philips had in 1947 een krachtige televisiezender gebouwd, waarmee men verder dan de eigen binnenplaats kon zenden. Het bedrijf had daarom reeds een zendmachtiging aangevraagd.

Op 18 maart 1948 kwam deze vergunning af en begon, onder leiding van producer P. Beishuizen, regisseur Erik de Vries en technisch leider W. van Vlerken, een gevarieerd en gesponsord tv-programma. In een kleine Eindhovense studio startte de Philips Experimentele Televisie (PHET), drie avonden per week, anderhalf uur lang, in totaal 265 uitzendingen, in een kring van 40 kilometer rond Eindhoven. Hoewel in de volksmond PET-televisie genoemd, werden de uitzendingen zeer gewaardeerd door de pers en door de 400 kijkers die van een toestel waren voorzien. 'Een der prachtigste geschenken die de techniek ooit in mensenhanden heeft gelegd'. 

De ontvangsttoestellen waren gratis uitgezet, in een kring van maximaal 40 kilometer om Eindhoven. De ontvangst reikte tot de optische horizon, verklaarde de als 'duivelskunstenaar' beschouwde chef-technicus Willem van Vlerken tegenover de pers. De meeste kijkers waren Philips-functionarissen en plaatselijke notabelen. Soms gaf dat scheve ogen; wie geen toestel kreeg, had blijkbaar niet genoeg prestige. Over een Philips-functionaris die met pensioen ging wordt zelfs verteld dat hij, toen de dag erop zijn ontvanger werd weggehaald, een hartaanval kreeg en overleed.

Wel waren de kijkers min of meer verplicht een tegenprestatie te leveren; na elke uitzending moesten ze een ontvangstrapportje opsturen. De Vries heeft nog een paar kaarten bewaard, waarop die reacties voor de programmamakers werden samengevat. Het beeld was zo scherp, schreef iemand in oktober 1948, dat de uitzending van de poppenkast er onder had geleden: "De pennen waarmee de poppen bewegen, waren te goed te zien." Een maand later werd de regisseur op het hart gedrukt ook de kleinste details niet uit het oog te verliezen: "Een bewijs hoe nauwkeurig men kijkt, zijn de enkele opmerkingen over het slordig zitten van de das van de omroeper."

1948 De gebroeders Wiener van de Eindhovensche radiozaak met dezelfde naam bij hun  eigen gebouwde televisie toestel. Links staat Rob Wiener de bouwer van de TV. In het midden staat Eddy en rechts Theo


1948 Demonstratie televisie-ontvanger door radio Technisch bureau Wiener. Advertentie Eindhovens Dagblad september 1948 

1948 Drie maal per week nodigt Radio-Wiener vrienden en klanten uit om van het laatste wonder van de techniek "televisie" kennis te komen nemen.

Belangrijke gasten begroeten.

Inhoudelijk bemoeide de Philips-directie zich nauwelijks of nooit met wat er in die eerste tijd werd uitgezonden. Fred Knol herinnert zich nog dat hij herhaaldelijk vlak voor de aanvang van het programma werd opgebeld door Philips-directeuren, die thuis een belangrijke buitenlandse gast op bezoek hadden en wensten dat deze door de omroeper speciaal welkom werd geheten. "Dan moest ik binnen enkele minuten een paar woorden in het Frans, Duits of Engels improviseren. Daar heb ik de meeste zenuwen van gehad." Maar verder was het, denkt Knol, voor de Philips-leiding ook niet werkelijk nodig om de programmamakers aan strenge instructies te onderwerpen: "We waren uit onszelf al supercorrect en superbeschaafd.  Zo ging dat nu eenmaal in die tijd. Je trad iedereen met het uiterste respect tegemoet."

Poort van Kleef

Hiernaast beleefde Eindhoven op 1 november 1950 de primeur van een televisie-uitzending in een openbare gelegenheid. Philips had al enkele jaren ervaring met experimentele uitzendingen. Genodigden van Philips Experimentele Televisie zitten in cafe "Poort van Kleef" aan de Eindhovense Markt gezamenlijk te kijken naar de uitzending.


Philips Experimentele Televisie in cafe "Poort van Kleef"


TV-lozen verdrongen zich voor de etalages van wat toen nog radiohandelaars genoemd werd
  J. J. C. Klok, van Klok-Radio, handelaar van radiotoestelen en reparatie, 
hij had in zijn winkel, Willemstraat  3 Eindhoven, een proeftoestel in de winkeletalage staan.
Volop belangstelling voor eerste Nederlandse tv-uitzending op 2 oktober 1951 
(foto: Koninklijke Philips / Philips Company Archives)

De allereerste rechtstreekse uitzending van een voetbalwedstrijd was Eindhoven (EVV), het huidige FC Eindhoven, tegen PSV. Dat was in 1950, een jaar voordat de nationale tv begon. In Eindhoven en omgeving konden zo'n 800 toestellen de wedstrijd rechtstreeks volgen. "Met twee camera's", zegt De Vries. "Eén op de tribune voor het totaalbeeld en één achter het doel. Op het veld miste je ontzettend veel, maar door het doel zag je de bal zó op je afkomen."  “PSV won met 2-1", maar op joviale toon gaf dr. Anton Philips, die de reportage in het gezelschap van zijn kinderen en kleinkinderen had bekeken, na afloop commentaar aan de pers: "Naar mijn smaak is het 10-1 voor de televisie."

Philips Philips TX400 

Het eerste commerciële televisietoestel dat Philips Philips TX400 maakte (1949) had een beeldbuis van 22 cm en een 4-kanalenkiezer. Het zwart-wit toestel kreeg de bijnaam 'hondenhok'. De eerste tv-toestellen waren zo duur dat cabaretier Wim Kan de tv-antennes in een conference als kredietharken omschreef.

Spaarkaart

In 1951 werden spaarkaarten uitgebracht, om alvast vooruit te sparen als de televisie te koop zou komen. De prijzen voor een TV waren in de zomer 1952  voor de  oude TX 400U van f 785. .. nu f 495.  Het nieuwe  model TX 500 U ging van f 985,-  naar f 697,- gulden. 

Philips-brochure, 1954

Rond 1950 werden de eerste televisies in Nederland verkocht. De televisies werden gemaakt door Philips. Veel mensen waren bang dat de televisie het einde zou zijn van het 'gezellige' gezinsleven. Philips speelde in op de angst voor het nieuwe apparaat. Het bedrijf liet zien dat het thuis nog veel gezelliger zou worden als je allemaal samen naar de televisie keek. Philips Company Archives.
https://www.canonvannederland.nl/tr/televisie

Groeten uit Eindhoven 

Ansichtkaart met televisie. Het gehele gezin en zelfs het  hondje kijken naar de TV.

Voorpagina Telegraaf 3 oktober 1951

Eerste Nederlandse tv-uitzending op 2 oktober 1951 omschreven als "Nieuw medium voor ons culturele leven." 

Tv is zijn voor duizenden mensen.

"De grondslag was commercieel", zegt de toenmalige publiciteitsman Fred Knol. "Het was voor Philips een kwestie van: we moeten los! De regering zag er niets in, maar het Philips bedrijf maakte al op kleine schaal televisie-toestellen voor de export, zoals voor Duitsland, Frankrijk en Engeland, en wilde uiteraard ook op de Nederlandse markt beginnen. We hadden elektrisch licht, we hadden radio - nu moesten we verder. De televisie leek een geweldige mogelijkheid voor de toekomst. Miljoenen toestellen konden er worden gemaakt, en er zou werk zijn voor duizenden mensen."

Naar buiten toe wekte het bedrijf echter graag de indruk dat het niet alleen om economische belangen ging. In het in 1949 verschenen boekje Wat weet ik van televisie? van Philips-perschef Sjoerd de Vrij en diens rechterhand Martien Deelen wordt op verheven toon gerept van "de uiterst verantwoordelijke taak om een der prachtigste geschenken die de techniek ooit in mensenhanden heeft gelegd, goed en tot vermeerdering van het menselijk geluk te gebruiken".

Alleen in de slotzinnen van het boekje gaven De Vrij en Deelen aan, dat de televisie ook 'een niet te onderschatten gevaar' in zich borg, "juist omdat het een harde spiegel zal zijn van het leven zèlf, met al zijn goede en slechte kwaliteiten."

Op de werkvloer overheersten echter de positieve gevoelens. Het nieuwe medium zou een venster op de wereld worden, dat volgens menigeen in de Nederlandse huiskamers ook tot een verrijking van het gezinsleven zou leiden. "Voor mij was het versterken van de huiselijkheid een belangrijk aspect", zegt Fred Knol, die als omroeper een bekend gezicht werd bij Philips Experimentele Televisie. "Ik heb daar volledig in geloofd. In mijn gedachten zag ik vader, moeder en de kinderen met elkaar bij het toestel zitten. Dus dacht ik: de gezinnen zullen dankzij de televisie beter bij elkaar blijven. Ik haakte daar ook op in, als ik bijvoorbeeld een film aankondigde. Dan zei ik: ziezo, het eten is op, de afwas is gedaan, maar doezelt u alstublieft niet weg, want nu komt er een mooie romantische film. Ook heb ik wel eens tegen de kijkers gezegd dat ik hier op zaterdagavond in een kale studio zat, terwijl zij gezellig thuis bij de koffie met gebak zaten. Toen werd er prompt bij ons een thermoskan koffie en een doosje gebak bezorgd."



 Philips TX400U en  Philips TX500U 
foto: https://geheugen.delpher.nl/

Televisie-experimenten in Friesland

"Rijdende televisiezender zal dezer dagen Friesland bezoeken" waarschuwde de Leeuwarder courant 30 maart 1949.
lees hier

Naar wij vernemen, heeft Philips' televisie-dienst onlangs de beschikking gekregen over een rijdende televisieapparatuur. waarmee het mogelijk zal zijn, ook buiten het zeer beperkte gebied, waarin de Nederlandse televisie nu werkt, experimentele uitzendingen te doen. Men hoopt hiermee tegemoet te komen aan de verlangens van de vele belangstellenden en amateurs elders in den lande om eens een „goede ontvangst' te hebben. Deze rijdende televisie-zender zal in verschillende streken van het land korte uitzendingen verzorgen van voor die streken actuele gebeurtenissen. Naar men ons mededeelt, zal Friesland daarbij het eerst aan bod komen, zulks mede als gevolg van het enthousiasme, dat de Friese radio-amateurs voor Philips' experimentele televisie-uitzendingen aan de dag leggen. Zeer waarschijnlijk zal de mobiele televisie-zender met een volledige staf nog deze week Friesland bezoeken voor de eerste proefuitzendingen.

Lees het gehele verhaal hier met foto van vier lammetjes bij één moeder, dat was een kolf je naar de hand van de Philips-mannen. 

TV studio verdween uit Eindhoven

In juli 1951 verdween de Philips-zender na 275 uitzendingen uit de lucht. Lovend schreef De Telegraaf: "Men heeft onder zeer moeilijke omstandigheden, als ruimtegebrek, opmerkelijke prestaties geleverd in deze gemoedelijke en tegelijk vastbesloten gemeenschap van pioniers."
Op 2 oktober 1951 begon de door de omroepen gevormde Nederlandse Televisie Stichting met uitzenden uit een studio in een kerkje in Bussum, dat door Philips voor dit doel was gekocht.

Ook de meeste medewerkers uit Eindhoven stonden vooralsnog ter beschikking van de omroepen. Zo werd Erik de Vries de mentor van de eerste generatie van Nederlandse tv-regisseurs.

Eerste nationale televisie-avond

Op de eerste nationale televisie-avond, dinsdagavond 2 oktober 1951, verdrongen zich duizenden mensen voor de krap 500 toestellen die opgesteld stonden in cafés, etalages, zalen, enkele huiskamers, en in de bibliotheek van paleis Soestdijk. Het overtrof ieders verwachtingen. Maar de regering-Drees, die zo lang om redenen van zuinigheid invoering had tegengehouden, hield bij monde van staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap, mr. J.M.Th. Cals, als openingsrede een preek die het idee voorgoed leek te willen wegnemen dat televisiekijken ook gewoon leuk mocht zijn: ""Meer dan ooit tevoren gaat de techniek ons leven beheersen: nu is het niet alleen meer in het arbeidsproces, waar de machine de mens dreigt te verdringen, maar ook in de vrijetijdsbesteding. Na de massa-arbeid is het nu de massa-recreatie die de menselijke persoonlijkheid belaagt. Wanneer deze dreiging niet duidelijk wordt onderkend, zal de techniek - eens symbool van de menselijke geest op de stof - zelf meester en tyran worden. Wij dienen te waken, dat de techniek nooit doel gaat worden, maar slechts als middel wordt aangewend.''


Eerste televisie uitzending aangekondigd in de ncrv-gids 1951

Het eerste miljoen

Tijdens de eerste tv-uitzending waren er naar schatting vijfhonderd toestellen. Tv-lozen verdrongen zich voor de etalages van wat toen nog radiohandelaars heetten. Cafés werden omgebouwd tot filmzaaltjes. Het aantal verkochte toestellen steeg maar langzaam - op 1 januari 1956 waren slechts 26.000 geregistreerd. Dat had niet alleen te maken met de hoge prijs maar ook met de kwaliteit van de programma's. Uit een enquête uit 1957 bleek de onvrede. Een kijker beklaagde zich over het gebrek aan afwisseling: ''De inpolderingen en de staatsmijnen ken ik zoetjesaan uit mijn hoofd.''

Een ander noemde de programma's 'een grote sof': ''Het hoeft heus niet allemaal van hopfalderie te zijn, maar als je niets anders te zien krijgt dan een omroepster, een spreker, een voorzitter en nog een spreker, kijk je niet meer.''

Op 3 januari 1957 meldde het NTS-journaal de 100.000ste kijker. De familie Van Uden kreeg een tv-tafeltje overhandigd: ''Een tafeltje dat de bijzonderheid heeft dat het ook nog draaibaar is.''

Een jaar later, 25 januari 1958, bleek de familie Hellemink uit Leiderdorp de gelukkige bezitter van het kwartmiljoenste toestel. Vier van de vijf omroepsters rukten uit om de geschenken te overhandigen: een tv-meubel, nu op wieltjes, en sloffen voor meneer.

Het feest is nog groter bij het bereiken van de 500.000ste TV kijker, volgens diverse kranten.
In een gemoedelijk en goeddeels geïmproviseerd programma heeft de Nederlandse Televisie-stichting 24 juli 1959 het 500.000-ste lid ingehaald. Na een ouverture uit de Bussumse studio brachten de televisie-camera's het kijkend publiek naar Vught, waar de PTT-harmonie, als afgezant van de Dienst Luister- en Kijkgelden, een kleine stoet rijtuigen met vertegenwoordigers van de Nederlandse televisie leidde naar de woning in de Taaistraat te Vught van de 68-jarige heer Oomen: Nederlands 500.000-ste kijker. Onbevangen nam de familie Oomen de gelukwensen en geschenken in ontvangst van vier televisie-omroepsters. Vervolgens bood mr. A. B. Roosjen namens de Nederlandse Televisiestichting, het echtpaar Oomen een chèque aan voor een reis naar een van de Europese televisielanden. Ook burgemeester Van Rijckevorsel uit Vught, die het gezelschap aan het eind van de huldiging meetroonde naar een etablissement op de Vughtse markt, waar het blijkens de beelden die de uitzending besloten, volop feest was.

Op 14 november 1961 werd het miljoenste toestel aangesloten bij de familie Milius in Deventer. o.a. Pipo de Clown en Willem Duys kwamen de familie feliciteren. Lees hier het volledige krantenverslag

En wie zou er zijn rokertje of drankje voor willen laten staan? In de eerste jaren van de televisie was het pauzeteken een asbak met een rokende sigaret, die telkens even door een, alleen met zijn hand zichtbare, roker werd weggenomen. Tenslotte maakte de hand de sigaret uit en was de pauze om. Nationale en commerciële omroep zoals in Amerika, het is er beide wel en niet, maar de asbak is vervangen door de sterspot. De rest zal volgen, en dan is Nederland, een halve eeuw later, op het punt waar het in Amerika op 1 juli 1941 mee begon: commerciële tv met als hoofdmoot amusement en nieuws.

Hoewel, gezien de typisch Nederlandse "toepassing' van het medium-televisie is dat, ook nu het geld en alle ideeën op zijn, nog helemaal niet zeker. Want of we nu de strijd in 1928 over de wet op het radiobestel bekijken, de strijd om het televisiebestel, in 1953 definitief door de omroepen gewonnen, de strijd om de sterreclame, het is nog altijd waar wat Vrij Nederland op 31 oktober 1953 schreef: ""Een treurige situatie: een omroep die verpolitiekt is en politieke partijen die veromroept zijn.''

Massaal over op kleur ? Start van de kleurentelevisie op 21 september 1967

Erik de Vries, de peetvader van de Nederlandse televisie, juichte in een Philips­ publicatie over de `terugkeer naar de werkelijkheid': `Stel je eens voor dat we in 1935 met het uitzenden van kleur, van de werkelijkheid dus hadden kunnen beginnen. En dat er nu in 1967 iemand was gekomen die zei: "Ik heb nu toch een uitvinding voor elkaar, jongens, het kan in zwart­wit"!' De opvatting van de schrijver Cees Bud­dingh' (`Geef mij maar zwart-wit. Ik zie de hele dag alles in kleur') maakte weinig school.

"De introductie van kleurentelevisie in Nederland verliep volgens dezelfde paden als destijds de zwart/wit-televisie. Philips en de omroepen (verenigd in de NTS) oefenden aandrang uit op de overheid om officiële kleurenuitzendingen toe te laten. De regering stelde zich aanvankelijk nog afwachtend op, vooral omdat de NTS veel geld had gevraagd om voorbereidende maatregelen te treffen (studio's, apparatuur en zenderpark moesten worden omgebouwd) en men zich zorgen maakte over het feit of de consument wel massaal de dure kleurentelevisie-ontvangers zou aanschaffen. Maar in januari 1967 kwam het verlossende woord uit Den Haag en kon de NTS in oktober dat jaar beginnen met experimentele uitzendingen.

Maar de NTS was er klaar voor en zo kon al in september 1967 het eerste kleuren­programma worden uitgezonden. De kleuren­reportagetrein stond bij de RAI in Amsterdam. De opening van de Firato '67 werd zo tot een his­torische gebeurtenis, ook al zal de uitzending onder regie van Fred Oster (op een door-de-week­se-dag in de voormiddag) door slechts weinigen bekeken zijn. 's Avonds werd een Duits kleuren­programma uitgezonden, met het Roemeense Nationale Ballet Oltenia. Er waren in de eerste fase zo'n zeven zenduren in kleur per week. Het experimentele stadium verliep met weinig onge­lukken. `Zijn zwart-wit programma's op het kleu­rentoestel te zien?', wilden de mensen weten. En: `Zijn kleurenprogramma's op een gewoon zwart­wit toestel te ontvangen?'

De VARA maakte zich tot tolk van de minder­draagkrachtigen. In het jaarverslag werd aangevoerd dat de uitzendingen in kleur 25% meer zou­den kosten dan die in zwart-wit. De kijkbijdrage zou op den duur omhoog moeten en de kosten zouden derhalve ook worden opgebracht door televisiekijkers die zich geen kleurenontvanger zouden kunnen veroorloven. Een verzoek van het NTS-bestuur aan de minister de invoering van een toelage op het kijkgeld voor bezitters van kleuren­ontvangers te overwegen werd echter afgewezen.

De definitieve invoering van kleurentelevisie werd op 1 januari 1968 een feit. De aankomst van Sinterklaas in 1967 was aanleiding tot de eerste buitenreportage in kleur; op 10 maart 1968 werd de eerste voetbalwedstrijd in kleur uitgezonden. De kleurenuitzendingen namen een grote vlucht aan het begin van de jaren 70. Was na oktober 1967 nog maar 11 % van het gemiddelde weekaanbod in kleur, in 1970 was dat al 33 procent en in 1974 87 procent. Na de eerste nieuwsgierigheidsaankopen keken de meeste mensen, afgeschrikt door de hoge prijs (in 1967 tussen de 2500 en 3000 gulden) liever even de kat uit de boom, maar halverwege de jaren 70 werd massaal op kleur overgeschakeld..."



Een van de eerste kleuren tv's uit 1967 met 6 voorkeuze zenders.
Nieuwprijs 2950 gulden in december 1967.

De man achter het scherm

autuer: Sonja de Leeuw
De man achter het scherm
De televisie van Erik de Vries
uitgever: Boom
ISBN: 9789085065098
paperback inclusief dvd | geïllustreerd
17 x 24 cm
296 blz. | €24.50
uitgave: april 2008

Erik de Vries was in de twintigste eeuw de verpersoonlijking van de Nederlandse televisie. Vanaf het allereerste televisiebeeld, in de jaren dertig, is hij tijdens zijn lange leven met het medium verbonden geweest. Op het Natuurkundig Laboratorium het beroemde NatLab van Philips in Eindhoven maakte Erik de Vries (1912-2004) in 1935 zijn eerste televisieopname. Daarna zou hij zich met vrijwel elk onderdeel van de Nederlandse televisie bezighouden. Als technicus, cameraman, regisseur, maar vooral als promotor van de televisie, die hem een leven lang boeide. De Vries stond aan het hoofd van de televisie-experimenten bij Philips en de publieke omroep. Hij maakte de eerste commerciële televisie in Nederland, initieerde onder meer Teleac en adviseerde bij de opbouw van televisie in verschillende landen. Hij regisseerde onder meer de spraakmakende programma's Pension Hommeles, geschreven door Annie M.G. Schmidt, en Mies en scène, waarin Mies Bouwman als gastvrouw optrad. Door zijn vernieuwende kijk op de ontwikkeling van televisie als modern en innovatief medium kwam De Vries vaak in botsing met het conservatieve, verzuilde stelsel dat de televisiewereld in zijn greep hield. De man achter het scherm is de biografie van een televisiepionier. Tegelijk heeft de historica Sonja de Leeuw een prachtige geschiedenis geschreven van de Nederlandse televisie.

Hallo hier Hilversum 

Hallo hier Hilversum : driekwart eeuw radio en televisie / Huub Wijfjes
Auteur: Hubertus Bernardus Maria Wijfjes (1956-)
Jaar: cop. 1985
Uitgever: Weesp : Fibula-Van Dishoeck
Annotatie: ill
Met lit. opg
Omvang: 119 p
Formaat: 26 cm
ISBN: 90-228-3375-5
Trefwoord: (LTR) Radio; Nederland; geschiedenis; (LTR) Televisie; Nederland; geschiedenis; (GTR) Omroep; (GTR) 4.210 Nederland; (LTR) Radio; (LTR) Nederland; (LTR) Geschiedenis; (LTR) Televisie; (LTR) Nederland; (LTR) Geschiedenis; (GTR) Geschiedenis (vorm); (BTR) radio-omroep; (BTR) televisie
Onderwerp: 05.34 omroep: algemeen
Code: (UDC) 654.17/.19(492)
Recensie: 'Hallo hier Hilversum' is een historisch overzicht van driekwart eeuw Nederlandse Radio en Televisie. Allereerst behandelt de auteur de geschiedenis van de radio waar hij nader ingaat op onder meer de omroepverzuiling, de periode dat levensbeschouwelijke groepen de radio als communicatiemiddel zijn gaan gebruiken, waarbij bij de een het kerkorgel centraal staat, en bij de ander drama en het hoorspel; de samenwerking tussen omroep en de bezetter tijdens de oorlog en de vernieuwingen na de oorlog. In het tweede deel beschrijft hij de opkomst van de televisie en schenkt daarbij ruime aandacht aan de technische en organisatorische kant van televisie maken. Op een vrij zakelijke wijze heeft de auteur de historische feiten gerangschikt en opgeschreven. De auteur laat daarbij de sfeer, die juist zo illustratief kan zijn voor de behandelde periodes, over aan de overdadige illustraties en foto's die het boek rijk is.

Bekijk het maar : 25 jaar televisiebelevenissen

Titel: Bekijk het maar : 25 jaar televisiebelevenissen / Willy van Hemert ; ingel. door Wim Rengelink
Auteur: Willy van Hemert (1912-1993); Jan Willem Rengelink (1912-1999)
Jaar: 1976
Uitgever: Amsterdam [etc.] : Elsevier
Annotatie: met ill
Omvang: 128 p
Formaat: 30 cm
ISBN: 90-10-01762-1 : f. 17.50
Trefwoord: (GTR) Televisie; (GTR) 4.210 Nederland; (LTR) Televisieprogramma's; (LTR) Nederland; (LTR) Geschiedenis; (BTR) Radio-omroep en televisieomroep
Onderwerp: 05.36 televisie 1951-1976